Monica, heb je enig idee hoeveel kinderen er zindelijk zijn geworden met “Bobbi op het potje”?
Dat is een moeilijke vraag, ik was er niet bij… Maar “Bobbi op het potje” heeft intussen de 11e druk. Dat zijn 66.000 verkochte boeken. Die worden aan meerdere kinderen binnen een gezin voorgelezen. En dan niet te vergeten de keren dat het boek is uitgeleend in de bibliotheek. Ik denk dat zeker 100.000 kinderen plezier hebben gehad van Bobbi op het potje toen ze zindelijk werden.
Hoe is Bobbi eigenlijk ontstaan?
Het beertje Bobbi zoals het nu in de boeken staat is afkomstig van mijn geboortekaarten bij Intercard en later van de wenskaarten bij Hallmark. Er was en is veel vraag naar deze kaarten. In die tijd, voordat de Bobbi-boeken er waren, heeft Bébé-jou een collectie babyproducten gemaakt zoals babybadjes etc. waarop mijn beertjes stonden. Eind jaren negentig vroeg Uitgeverij Kluitman of ik een serie wilde bedenken over dat beertje. Uiteindelijk werd dat Bobbi en samen met Ingeborg Bijlsma, die toen bij Kluitman werkte, maakte ik de eerste deeltjes. De serie sloeg meteen aan en we bedachten jaarlijks nieuwe thema’s waarin jonge kinderen zich kunnen herkennen.
De tekst is op rijm en loopt goed. Dat moet een voorwaarde zijn. De tekeningen zijn herkenbaar en spreken aan. Ze bevatten veel details zodat kinderen kunnen aanwijzen en vertellen wat ze zien. Het fijne van de serie is dat kleintjes kennismaken met onderwerpen waarmee ze te maken kunnen krijgen zoals: de kinderboerderij, de dierentuin, een verhuizing, griep, logeren of bijvoorbeeld boodschappen doen.
Het is een compliment om te horen dat veel peuters en kleuters de Bobbi-boeken uit hun hoofd kunnen ‘voorlezen’. Bobbi is dus een waardevolle aanvulling op de taalontwikkeling.
En Bobbi blijft voorlopig nog nieuwe avonturen beleven?
Zeker! Er is veel mogelijk met dit beertje. Samen met Uitgeverij Kluitman maak ik plannen voor nieuwe thema’s en via facebook.com/bobbiboeken of email krijg ik van ouders en juffen met regelmaat tips voor titels. Die worden steeds zorgvuldig beoordeeld.
Sommige Bobbi-boekjes zijn door jou alleen geschreven, andere weer samen met Ingeborg Bijlsma, hoe komt dat?
Enkele jaren geleden is Ingeborg gestopt met schrijven omdat haar baan in het onderwijs haar teveel tijd en energie ging kosten. Sindsdien schrijf ik de boeken zelf. “Bobbi gaat voetballen”, “Bobbi in de zomer” en “Bobbi in de winter” heb ik geschreven én geïllustreerd. Maar ook titels als “Bobbi abc” en het “Bobbi kijk- en zoekboek” heb ik zelf bedacht en getekend.
Je hebt, naast Bobbi, zelf een aantal prentenboeken geschreven en geïllustreerd (Souwtje, Joupy de kleine zeehond en recent Joupy en Kokmeeuw). Waar let jij vooral op bij het schrijven van de tekst?
Meestal maak ik eerst een aantal schetsen om gevoel met het onderwerp te krijgen en intussen ga ik aan de slag met de tekst. Dat is een fijn proces. Als ik schrijf, lees ik de zinnen hardop, zodat ik hoor wat de tekst doet. De tekst moet aansluiten bij de beleving van een jong kind, de doelgroep waarvoor ik boeken maak. Iets onverwachts en nu en dan een grapje is belangrijk, evenals wat spanning, maar de verhaaltjes moeten goed aflopen.
Het is altijd afwachten of een boek aanspreekt. Over Joupy en Souwtje krijg ik vaak leuke reacties en brieven en fans staan soms onverwacht op de stoep. Souwtje verscheen in 2012, maar afgelopen week kreeg ik opeens weer een aardige mail van een iemand die haar enthousiasme over dat boek wilde delen. Zo’n bericht is verrassend leuk om te ontvangen.
Ik heb veel voorgelezen, eerst als kleuterleidster, dat ben ik 4 jaar geweest, daarna als moeder en nu lees ik mijn kleindochters Ella en Cato veelvuldig voor. Er worden heel veel kinderboeken uitgegeven, maar ik ben nogal kritisch. Ik vind niet alles even fijn om naar te kijken. Een boek is goed als het keer op keer uit de kast wordt gepakt en moet worden voorgelezen. Voor een jong kind is het belangrijk dat het vertrouwd wordt met een prentenboek. Voortdurend nieuwe boeken aanbieden is voor de allerkleinsten niet nodig.
Hoe ga je te werk bij het maken van de illustraties? Kun je jouw werkproces toelichten?
Eerst maak ik voor het hele boek alle schetsen zodat ik een beeld krijg hoe het boek eruit kan gaan zien. Als ik redelijk tevreden ben, neem ik ze met behulp van de lichtbak met potlood over. Die potloodtekeningen maak ik in pen en vervolgens ga ik aan de slag met aquarelverf, soms in combinatie met kleurpotlood. Als een tekening me niet zint, dan begin ik opnieuw. Er moet een soort vanzelfsprekendheid zijn, wanneer ik die mis, zoek ik tot ik de juiste uitdrukking of houding heb. Er is geen verschil tussen het tekenen van Bobbi of een ander prentenboek.
Mijn werk lever ik digitaal in. Dat heb ik van mijn jongste dochter Vibeke geleerd. Ik scan mijn tekeningen in en werk ze waar nodig in Photoshop wat bij. Dat kost meer tijd dan de tekeningen in een envelop naar de uitgever sturen, maar het is fijn om de opmaak van een boek in eigen hand te houden.
Tot vorig jaar keek mijn man mee. Hij heeft me gestimuleerd om Souwtje te maken en ook Joupy de kleine zeehond. Joupy en Kokmeeuw zijn ontstaan dankzij de kennis van mijn man Henk over zeehonden en vissen. Helaas is Henk tot ons groot verdriet op 31 december 2014 overleden aan de gevolgen van een hersentumor. Hij is 60 jaar geworden. Een enorme schok natuurlijk. Sinds wij in september 2014 hoorden dat hij ongeneeslijk ziek was, heb ik niet meer getekend. Nu probeer ik de draad weer op te pakken.
Wat zijn jouw favoriete materialen en technieken om te illustreren? En waarom?
Al heel lang teken ik met een Staedtler pen, maar de illustraties voor bijvoorbeeld Joupy de kleine zeehond en Joupy en Kokmeeuw heb ik met potlood getekend, daardoor worden de lijnen wat losser. Verder gebruik ik aquarelverf en kleurpotloden.
Ik heb eens een portret van Vibeke gemaakt met pastelkrijt, dat werkte lekker los en het lukte goed. Maar voor mijn illustraties zou ik pastel niet snel toepassen. Ik houd enorm van lijntjes tekenen. Dat past denk ik beter bij me. Ik heb nog steeds een zwak voor werken in zwart-wit. Wie weet ga ik daarmee weer eens aan de slag.
Waar moet je op letten bij het gebruik van deze materialen?
Bij de serie over Bobbi en zijn vriendjes is het vanzelfsprekend belangrijk dat ik steeds dezelfde kleuren gebruik. Het bruin van Bobbi moet bijvoorbeeld altijd de juiste gebrande sienna zijn, alleen aquarelverf van Talens Rembrandt is voor mij de beste kleur.
Ben je momenteel al weer bezig aan een nieuw prentenboek? Zo ja, kun je een tipje van de sluier oplichten?
Vorig jaar schreef ik de tekst voor “Bobbi in de herfst”. Intussen heb ik de voorplaat gemaakt en ben ik begonnen met de schetsen. Uitgeverij De Vier Windstreken wil graag verder met een tweede deel over Souwtje en ik mag nóg een Joupy-boek maken.
Heb je zelf een aantal favoriete prentenboeken? En illustratoren en schrijvers? En waarom zijn dit jouw favorieten?
Een fijn prentenboek vind ik “Storm Stina” van de Zweedse Lena Anderson, maar ook de verhaaltjes over Uil en Pad van Arnold Lobel zijn bij mij favoriet. De tekeningen van Thé Tjong- Khing zijn onovertroffen, evenals de gedichten van Annie M. G. Schmidt door haar prettige nuchterheid en humor. Het werk van Fiep Westendorp is nog steeds geweldig, maar ook de tekeningen van Philip Hopman vind ik bijzonder knap.
Toen ik pas begon als illustrator was ik dol op de tekeningen van Peter Vos. Zijn Beestenkwartet staat nog steeds op de greep. Door hem en Maurice Sendak heb ik me in die tijd toegelegd op tekenen met pen: lijntjes en stippelwerk, soms met wat kleur. Dat was heel intensief, maar heerlijk om te doen.
Heb je tot slot nog (meer) tips voor beginnende illustratoren en schrijvers (van prentenboeken)?
Zelf heb ik nooit een tekenopleiding gedaan of tekenles gehad en ben vanaf mijn 24e fulltime illustratrice en ontwerpster. Ik heb alles ontdekt en ontwikkeld door veel te tekenen en vooral heel kritisch te zijn op mijn werk, maar ik kreeg voortdurend opdrachten.
Een beginnend illustrator moet vanzelfsprekend een map vullen met werk dat geschikt kan zijn voor een bepaalde uitgever. Ook is het belangrijk dat een illustrator zelf het copyright op zijn of haar werk behoudt. Aan deze zaken wordt op een opleiding vast aandacht besteed. Soms vraagt iemand of ik een tekst voor een kinderboek wil beoordelen. Mijn tip is om het verhaal eerst voor te lezen aan de ‘doelgroep’. Dan is snel te merken of het aanspreekt.
Meer weten over Monica Maas of Bobbi? Neem dan gerust eens een kijkje op de onderstaande websites:
Art-prints van Monica Maas zijn te koop in de winkel van Prentenboek.nl.