Dag Tjibbe Veldkamp, welke plek hebben prentenboeken in jouw oeuvre?
Een heel grote plek. Meer dan de helft van de boeken die ik geschreven heb zijn prentenboeken. Het zijn er intussen iets meer dan dertig. De bekendste zijn denk ik ‘Tim op de Tegels’ dat geïllustreerd werd door Kees de Boer, de boeken over Agent en Boef, ook met Kees de Boer en ‘Kom uit die kraan!’ dat getekend werd door Alice Hoogstad.
Wat maken prentenboeken voor jou anders dan andere kinderboeken?
Het grootste verschil voor mij is dat ik het schrijven van een prentenboek moeilijk als werk kan zien. Ook al is het mijn werk. Een prentenboek verzinnen is vooral een beetje keten. Ontspannen plezier maken. Een gewoon kinderboek schrijven is hard werken. Een tweede voordeel van prentenboeken boven andere kinderboeken is dat de samenwerking met een illustrator belangrijker is. Het mooiste moment bij het maken van een prentenboek vind ik het moment waarop ik voor het eerst de schetsen te zien krijg.
Jouw prentenboek “Kom uit die kraan!” was gekozen in de Prentenboek Top 10 voor de Nationale Voorleesdagen 2017 en heeft een Zilveren Griffel gewonnen. Hoe ben je op het idee gekomen voor dit prentenboek?
Ik hou ervan om in de tekst niet het hele verhaal te vertellen – het is leuk wanneer een kind dat goed kijkt daarvoor beloond wordt. In dit geval zocht ik naar een complete verhaallijn die ik vervolgens kon verzwijgen. Dat werd de bankroof op de achtergrond.
De eerste ideeën ontstonden in “het notitieboekje”: “kind dat in bulldozer rijdt en alles plat maakt.” En daar meteen onder: “Auto van bankrovers die nu niet kunnen ontsnappen.” Dat is het hele verhaal in een notendop! Wat hier al in zit is de verrassende ontknoping: het lijkt alsof het kind alles stuk maakt. Maar eigenlijk zorgt hij dat boeven niet kunnen ontsnappen.
De samenwerking met Alice Hoogstad verliep heel prettig en soepel – als je het ‘samenwerking’ kunt noemen. Eerst deed ik mijn werk. En toen deed Alice haar werk. Ze heeft me wel laten zien wat ze gemaakt had, maar dat was zo goed als perfect, dus veel overleg was er niet nodig.
Hoeveel exemplaren zijn er inmiddels verkocht?
Precies weet ik het niet, maar het zijn er meer dan 10.000. De Griffel en de Prentenboek Top 10 en ook de Pluim van de Maand hebben hier zonder twijfel erg aan bijgedragen.
Hoe ga je te werk bij het schrijven van een nieuw prentenboek? Kun je jouw werkwijze toelichten?
Het idee vind ik het allerbelangrijkst. Als het idee goed is, ben je er eigenlijk al. Dan komt er natuurlijk nog wel een traject van uitwerken en indelen en redigeren en overleggen – maar als het idee goed is, kan dat eigenlijk niet meer misgaan. Het liefst schrijf ik een verhaal met een bepaalde illustrator in mijn achterhoofd. Ik probeer tijdens het schrijven het verhaal te zien in de stijl van die tekenaar – niet dat ik dat goed kan, hoor! Helemaal niet! Maar het helpt toch. In ieder geval dwingt het me om iets te maken dat visueel interessant is.
‘s Ochtends ga ik meteen na het ontbijt naar mijn schrijfkantoor. Daar heb ik geen internet en er is ook helemaal niks te doen. Er ligt alleen een opschrijfboekje en een potlood op mijn bureau. Met dat boekje en het potlood probeer ik dan – daar is dat woord weer – plezier te maken. In dat beginstadium is plezier het allerbelangrijkst. Als ik het zelf grappig, spannend of mooi vind is er een kans dat anderen het ook zullen waarderen.
Wat is er veranderd in jouw werkproces na je debuut? Wat zijn echte leermomenten geweest?
Aan mijn werkproces is heel weinig veranderd, ben ik bang. Ik weet in ieder geval nog steeds niet hoe het moet.
Ik denk dat ik wel veel geleerd heb van voorlezen aan kinderen. Toen ik begon met schrijven had ik nog nooit een kind van dichtbij gezien, niet meer sinds ik zelf kind-af was. Door voor te lezen aan kinderen heb ik meer gevoel gekregen voor waar ze om lachen en wat ze wel of niet begrijpen.
Is het niet heel lastig in Nederland om als beginnende schrijver een uitgever te vinden voor je prentenboek? Zeker als je zelf niet kunt tekenen….?
Ja, het is niet makkelijk. Je moet om te beginnen natuurlijk een verhaal schrijven waar kinderen, als het getekend is, plezier aan kunnen beleven. Dat valt misschien nog wel mee. Een tweede is dat ook een uitgever moet verwachten dat hij of zij er geld aan zal verdienen. Dat is lastiger. Maar helemaal onmogelijk is het niet! Er blijven nieuwe prentenboekenschrijvers debuteren. En de uitgeverijen die ik ken nemen ingezonden manuscripten heel serieus. Vaak zijn het ervaren acquirerend redacteuren of de uitgevers zelf die de stapel met ingezonden verhalen doorkijken. Dat doen ze, omdat ze wel degelijk op zoek zijn naar nieuwe schrijvers en goede verhalen. Als ik één advies zou moeten geven is het dit: zorg dat je een supergoed verhaal hebt. Dus niet gewoon goed, maar briljant. Probeer op te vallen met jouw verhaal. Nergens anders mee.
Heb je zelf een aantal favoriete prentenboeken? En illustratoren en schrijvers? En waarom zijn dit jouw favorieten?
Jazeker, heel veel! ‘Hoe Tom won van Kapitein van Urk en zijn sportieve huurlingen’ van Russell Hoban en Quentin Blake blijft een bron van inspiratie. Een van de vele dingen die mij aanspreken in dit boek is dat delen van de tekst volstrekt onbegrijpelijk zijn. Maar in beeld is het verhaal volkomen helder. ‘Ssst! We hebben een plan!’ van Chris Haughton vind ik ook fantastisch. Het verhaal bevat heel sterke cliffhangers. En dan is er ook nog de ontroerende naíviteit van het kleinste jagertje dat de vogels, die ze willen vangen, steeds gedag zegt.
Verder ben ik ook fan van een aantal prentenboekschrijvers uit het Nederlands taalgebied: Leo Timmers, Loes Riphagen, Marjet Huiberts, Edward van de Vendel, Mathilde Stein, Bette Westera – het zijn er teveel om op te noemen.
Ben je momenteel weer bezig met een nieuw prentenboek? Kun je al een tipje van de sluier oplichten?
Later dit jaar verschijnt ‘Handje?’ een prentenboek dat ik samen maakte met Wouter Tulp. Het startpunt was: een meisje loopt hand in hand met haar vader. Om te komen waar ze naartoe wil stapt ze over op andere vaders zoals je overstapt van de ene tram of bus op de andere. Intussen heeft Wouter werkelijk fantastische illustraties gemaakt.
Ook Kees de Boer en ik maken samen weer een prentenboek, waar ik heel blij mee ben. Het verhaal zit vol ruimtemonsters – dat is een specialiteit van Kees, dus het komt vast goed.
Heb je tot slot nog (meer) tips voor beginnende auteurs (van prentenboeken)?
Probeer altijd met jouw verhaal de toekomstige tekenaar ervan blij te maken. Kun jij uitleggen waarom dit verhaal echt vierentwintig bladzijden met illustraties nodig heeft? En kun je uitleggen wat het is in jouw verhaal dat maakt dat een tekenaar niet kan wachten om het te tekenen?
Wil je meer weten over Tjibbe Veldkamp en zijn werk als schrijver van prentenboeken en kinderboeken? Neem dan eens een kijkje op zijn website.