Interview Linde Faas

Linde Faas (1985) is een Nederlandse animator en illustrator en studeerde cum laude af aan de kunstacademie van Breda. Linde woont sinds 2017 in het noorden van Noorwegen.  In 2018 verscheen haar prentenboekendebuut “Ik neem je mee”.  Haar tweede prentenboek  “De jongen en de walvis” verscheen in 2019 en staat in de prentenboek top10 van het jaar 2021.

Linde Faas
Linde Faas
Dag Linde, welke plek hebben prentenboeken in jouw oeuvre?

Prentenboeken beginnen een steeds belangrijkere plek in te nemen in mijn werk. Sinds ik een aantal jaar geleden mijn eerste prentenboek ‘Ik neem je mee’ maakte, probeer ik steeds meer ruimte te maken om aan prentenboek projecten te werken. Het geeft me een enorm gevoel van vrijheid om mijn eigen verhalen te verzinnen en hier illustraties bij te kunnen maken.

Illustratie uit "de jongen en de walvis", Linde Faas, 2019, Lemniscaat
Illustratie uit “De jongen en de walvis”, Linde Faas, 2019, Lemniscaat
Kun je wat meer vertellen over “De jongen en de walvis”? 

Het idee voor dit boek is ontstaan toen mijn man (die werkt als mariene bioloog) onderzoek deed naar potvissen in Noorwegen en ik af en toe met hem mee mocht op veldwerk. Ik had nog nooit een walvis gezien en was enorm onder de indruk van dat gigantische dier. Hij dobberde daar een beetje en vond het wel prima dat wij daar waren. Totdat hij een duik nam en er een gigantische staart boven water kwam. Je weet echt niet wat je ziet! Ik dacht meteen, hier wil ik iets mee doen.

Ook de Noord Noorse natuur maakte een diepe indruk op me. De kleuren, de weidsheid van het landschap en de stilte. Het gevoel van verwondering en verstilling, wat ik zelf ervoer toen we daar met een bootje op open zee lagen te luisteren naar het ademhalen van de potvis, wilde ik heel graag proberen over te brengen in mijn boek.

Hoe ga je te werk bij het schrijven en illustreren van een prentenboek?

Het begint bij mij vaak met een bepaald beeld of een bepaalde sfeer die in me opkomt. Zoals het beeld van een jongen die verlangend naar de zee staat te kijken en het gevoel van eenzaam voelen. Dit was één van de eerste beelden die er in me opkwam voor ‘De jongen en de walvis’.

Meestal begin ik met losse schetsen om de beelden en de sfeer die ik in gedachten heb visueel te maken en mezelf de tijd te geven om het verhaal in mijn hoofd tot leven te laten komen. Ook schrijf ik soms al stukjes tekst. Dit hoeft nog niet de uiteindelijke tekst te zijn die in het boek komt, maar is meer een oefening om de juiste sfeer te vinden en het verhaal duidelijker te krijgen. Dit proces van schetsen en teksten schrijven kan soms best een tijdje duren. Soms heeft het maanden nodig om tot de kern van een idee te komen. Het is belangrijk om die tijd te nemen en het niet teveel te overhaasten.

potloodschets voor “De jongen en de walvis”, Linde Faas
potloodschets voor “De jongen en de walvis”, Linde Faas

Als ik het gevoel heb dat het verhaal wat meer vorm begint te krijgen, maak ik een storyboard. Dit is iets wat ik op de kunstacademie vaak deed voor mijn animatiefilms en werkt ook heel goed voor het opzetten van een prentenboek. In eerste instantie doe ik dit met potlood, maar later voeg ik ook kleur toe om een beter beeld te krijgen van het kleurverloop van de illustraties.

Daarna neem ik de tijd voor het ontwerpen en ontwikkelen van de karakters. Het kan best een tijdje duren voordat je een karakter echt goed in je vingers hebt zitten. Als dit eenmaal natuurlijk en vertrouwd voelt, begin ik met het uitwerken van de uiteindelijke illustraties en het schrijven van de tekst.

Uiteindelijke illustratie voor “De jongen en de walvis”, Linde Faas, 2019, Lemniscaat
Uiteindelijke illustratie voor “De jongen en de walvis”, Linde Faas, 2019, Lemniscaat
Welke illustratietechnieken gebruik je?

Ik probeer zoveel mogelijk op papier werken, maar soms is het ook bevrijdend om in de computer te werken, omdat je daarmee veel meer mogelijkheden hebt dan op papier.

Is er veel veranderd in jouw werkproces tussen je debuut en nu?

Ja enorm veel! Vroeger had ik het gevoel dat het meteen perfect moest zijn en was er weinig ruimte voor het uitproberen van nieuwe dingen. Ik dacht dat ik alles van tevoren helemaal uitgedacht moest hebben voordat ik echt kon beginnen met het uitwerken van de illustraties. Nu vind ik het juist fijn om dingen open te laten en wat van de controle los te laten. Om gewoon te beginnen en te zien waar het me naartoe leidt. Meestal leveren de dingen die spontaan of per toeval ontstaan de mooiste en meest interessante beelden op.

 Wat zijn echte leermomenten geweest?

Eén van mijn meest belangrijkste leermomenten was toen ik eindelijk de stap durfde zetten om aan een eigen prentenboek idee te gaan werken. Daarvoor dacht ik steeds ‘het komt wel’, maar het komt pas als je het echt inplant en jezelf de tijd gunt om er in alle rust aan te kunnen werken. Het voelde als een bevrijding toen ik eenmaal kon starten en heeft me geleerd dat het belangrijk is om je eigen pad te volgen en op je gevoel te vertrouwen.

 Wat zijn jouw favoriete materialen  en technieken om te illustreren?

In mijn vrije werk en animaties hou ik er erg van om te werken met potlood. Ik hou er enorm van om in zwart/wit te werken en vind de structuur van potlood erg mooi. En het repetitieve van met potlood tekenen werkt bijna hypnotiserend. Het is een soort mindfulness. Meestal ben ik zo geconcentreerd aan het tekenen dat ik er pas na een lange tijd weer uit kom en dan pas goed zie wat ik precies heb getekend. Het is een heel natuurlijk proces. Dat is vaak heel leuk omdat ik mezelf er soms mee kan verbazen met wat er op papier is ontstaan.

In mijn illustraties gebruik ik het liefst verschillende materialen door elkaar zoals aquarel, inkt, potlood, pastel en krijt. Dit geeft me veel vrijheid om te experimenten en brengt een levendigheid en beweging in het beeld die ik mooi vind.

 Aan welk boek bewaar je leuke herinneringen? 

Het boek waar ik op verschillende vlakken de beste herinneringen aan heb, is ‘Vlo en Stiekel’ van Pieter Koolwijk. Dit was mijn eerste opdracht voor Lemniscaat en het eerste boek dat ik voor Pieter illustreerde. Ik was van plan om mijn portfolio naar een aantal uitgeverijen op te sturen, maar ik vond dat ik mijn portfolio eerst moest uitbreiden. Ik kwam net van de kunstacademie waar ik me voornamelijk op het maken van animatiefilms had gericht en had nog maar weinig illustraties gemaakt. Dus was ik van plan om mezelf een half jaar de tijd te geven om mijn portfolio op te bouwen. Ineens kreeg ik een mailtje van de uitgever van Lemniscaat, met de vraag of ik een keertje op gesprek wilde komen. Ik dacht eerst dat iemand een grap met me uithaalde, maar het bleek echt een uitnodiging te zijn! Ik weet nog steeds niet zeker hoe ze me destijds gevonden hebben, haha!

Dit was ook het begin van mijn samenwerking met Pieter Koolwijk, wiens boeken ik bijna allemaal geïllustreerd heb. Het is heel fijn om met Pieter samen te werken. Hij betrekt me al in een vroeg stadium bij zijn verhalen en geeft mij alle ruimte om daar mijn eigen creatieve uitspattingen op los te laten. Soms bedenkt hij zelfs bepaalde scenes of elementen omdat hij denkt dat ik daar iets moois bij kan illustreren. Hij daagt me graag uit. We voelen elkaar goed aan en denken op dezelfde manier, wat erg fijn werkt.

Illustratie uit "Gozert", Linde Faas, auteur Pieter Koolwijk, Lemniscaat, 2019
Illustratie uit “Gozert”, Linde Faas, auteur Pieter Koolwijk, Lemniscaat, 2019
 Heb je zelf een aantal favoriete prentenboeken? En illustratoren en schrijvers?

Oh het zijn er zoveel, teveel om allemaal op te noemen! Eén van mijn favoriete prentenboeken is ‘Regels van de zomer’ van Shaun Tan. Ik kan daar uren naar kijken en bij wegdromen. Ik vind het zo’n mooi poëtisch idee. En de illustraties zijn echt schitterend. Verder zijn Rebecca Dautremer, Benji Davies, Oliver Jeffers, Paul Biegel, Pieter Koolwijk, Roald Dahl en Astrid Lindgren onder mijn favorieten. 

Ben je momenteel weer bezig met een nieuw prentenboek? Kun je al een tipje van de sluier oplichten?

Ik heb net een prentenboek afgerond. Het gaat over een kikker die op zoek gaat naar zijn broer in de jungle. Het is kleurrijk en een beetje vreemd. Mijn doel is dat het de lezer met een warm gevoel achterlaat. Ik hoop dat dat gaat lukken.

Inmiddels ben ik ook begonnen met een nieuw prentenboek geïnspireerd op Noorwegen. Dit keer gaat het over de magische winter.

Heb je tot slot nog (meer) tips voor beginnende illustratoren?

Vertrouw op je intuïtie en durf jezelf te zijn! Probeer op zoek te gaan naar je eigen handschrift en je eigen stem. Experimenteer zoveel mogelijk en zie elke stap als een nieuwe kans om dingen te leren. Wees niet bang dat dingen mislukken of tegenvallen, het zijn allemaal belangrijke stappen die je verder helpen en alleen maar beter maken als illustrator en kunstenaar. Laat je niet teveel leiden door wat anderen vinden, iedereen heeft een andere mening. Uiteindelijk kun je het beste op je eigen gevoel vertrouwen.

Wil je meer weten over Linde Faas en haar werk? Bezoek dan ook eens haar eigen website!

Eén reactie op “Interview Linde Faas

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *