Dag Harmen van Straaten, welke plek hebben prentenboeken in jouw oeuvre?
In mijn oeuvre nemen prentenboeken een belangrijke plaats in. Helemaal precies weet ik het niet, maar ik denk dat ik inmiddels 30 prentenboeken heb getekend en geschreven. Met “De liefste kusjes zijn voor jou” en “Tim en de boot naar Timboektoe” brak ik een beetje door en daarna volgden nog vele prentenboeken. Met het boek “Een opa om nooit te vergeten” met Bette Westra won ik twee internationale prijzen en werd ik uitgenodigd voor een tentoonstelling van mijn werk in Tokio.
Mijn boeken over Spuit Elf de brandweerolifant verschenen in vele talen en er werd in Nederland door theatergroep Terra een musical van gemaakt. Van mijn prentenboek “De Kleine Sneeuwman” werd een Chinees/ Nederlandse muziekproductie gemaakt met premières In China en Nederland. Voor mij nemen prentenboeken een hele belangrijke plaats in.
Jouw prentenboek “Hé, wie zit er op de wc?” was gekozen in de Prentenboek Top 10 voor de Nationale Voorleesdagen 2017. Helpt dat bij de promotie en verkoop van het boek?
Het idee een boek te maken over de WC ontstond in overleg met uitgeverij Leopold, en dat ben ik toen gaan uitwerken. Maar het deel uitmaken van de selectie is natuurlijk wel super fijn hoor. Het helpt zeker. Jaren geleden was dat ook zo met “Spuit Elf en de brandweerolifanten” en “de Wedstrijd van Eend”. Maar toen waren de voorleesdagen nog niet zo bekend als nu.
Hoe ga je te werk bij het maken van een prentenboek? Kun je jouw werkproces toelichten?
Het begint altijd met een klein idee van drie of vier zinnen. Ik vind dat je het verhaal ook moet kunnen samenvatten in een klein aantal zinnen. Je moet gewoon niet te veel hoeven uit te leggen. Het verhaal moet meteen duidelijk zijn en een ritmisch beeldverhaal zijn. Ik vind het heel fijn er een soort voordracht op rijm van te maken, want dat leest makkelijk voor en kinderen vinden het leuk om mee te rijmen. Ik hoor het ook vaak op scholen en bibliotheken dat ze dat prettig vinden. Ik pretendeer helemaal niet over goede rijmschema’s te beschikken. Ik zeg altijd maar: Het moet lekker lopen. Maar ik moet zeggen, er wordt ook wel anders over gedacht. Maar ik ben lekker eigenwijs dus….
Ik begin met een tekst dan deel ik in spreads het verhaal in. Daarna begint het schetsen. En daarna verandert de tekst ook steeds mee tot het einde aan toe. Want het mag nooit een praatje bij een plaatje worden. Tekst en beeld vullen elkaar aan en vertellen soms ook nog een extra verhaal.
Ik ben in de loop der jaren simpeler gaan schrijven. Ook door mijn ervaringen op scholen en bibliotheek bezoeken. Mijn begeleiding door goede redacteuren en openstaan voor hun suggesties hebben mij verder gebracht.
Hoe vind je het om zelf de tekst te schrijven?
Ik vind zelf schrijven altijd een spannende reis. Je vertrekt en je weet een beetje waar je naar toe wilt, maar dat kan onderweg allemaal veranderen. Dat maakt het spannend. Even gewoon linksaf slaan en zien waar je dan uitkomt.
Wat zijn jouw favoriete materialen / technieken / media om te illustreren?
Heldere inkt en glad papier. Ik ben het gewend en durf dan niet iets anders te doen…
Waar moet je op letten bij het gebruik van deze materialen?
Ik doe maar wat, als ik heel eerlijk ben. Ik denk niet zo na en volg gewoon mijn gevoel.
Je hebt voor heel veel auteurs en uitgeverijen kinderboeken geïllustreerd. Aan welk boek, auteur en/of uitgeverij bewaar je de beste (of leuke) herinneringen en op welke ben je het meest trots?
Ik heb een rijk illustratie- en schrijfleven met veel bijzondere momenten en ik voel me bevoorrecht met zoveel getalenteerde mensen te mogen samenwerken. Aan één samenwerking bewaar ik hele bijzondere herinneringen.
“Het Sleutelkruid” van Paul Biegel was als kind mijn lievelingsboek en het was een hele bijzondere ervaring om dat boek opnieuw te mogen tekenen. Terwijl de originele tekeningen van Babs van Wely al schitterend waren!
Heb je zelf een aantal favoriete prentenboeken? En illustratoren en schrijvers?
Jazeker, ik ben een fan van Thé Tjong-Khing en Carl den Hollander. Dat zijn twee enorme grote Nederlandse talenten.
Ben je momenteel weer bezig met een nieuw prentenboek? Kun je al een tipje van de sluier oplichten?
Op dit moment heb ik net een prentenboek af met de titel “Joris puzzelt een dino”. Joris is een puzzelkampioen en is in alles de beste. Een ding zou hij nog heel graag willen weten. Hoe maak je van een stapel botten een dino? Daarom laat hij zich opsluiten in een museum. Maar dan gebeurd er iets rampzalig. Alle dino’s storten die nacht in elkaar. Wordt Joris nu ook kampioen dino puzzelen?
Heb je tot slot nog (meer) tips voor beginnende auteurs en illustratoren (van prentenboeken)?
O, dat is een moeilijke vraag. Kies een makkelijk onderwerp. Kies een onderwerp dat past bij kinderen van 3 t/m 6. Maak het ze niet te moeilijk, maar ook niet te makkelijk. Zorg voor een onvoorspelbaar plot. En… het moet altijd goed aflopen. We willen toch wel dat de lezers lekker en tevreden gaan slapen. Want dat is belangrijk, plezier in voorlezen. Een warm moment met je vader, moeder, opa of oma, juf en meester.
Meer informatie over Harmen van Straaten en zijn werk als auteur en illustrator van (prenten)boeken kun je vinden op zijn website.