Categorie archieven: Nieuwe Prentenboeken

In deze categorie vindt u artikelen over nieuwe prentenboeken

Interview Marit Kok

Marit Kok is een bijzondere maker van prentenboeken. De illustraties uit haar boeken zijn namelijk niet getekend, maar met de hand geknutseld en vervolgens gefotografeerd. Een unieke manier van illustreren dus! Na haar debuut in 2022 “Het verhaal van Donker”, ligt binnenkort haar tweede prentenboek “Propje” in de winkel.

Hoe ben je op dit idee van vormgeven gekomen?

Tijdens mijn filmstudie (Willem de Kooning academie) ontdekte ik de wereld van set bouw, miniatuur en stop-motion. Deze manieren van maken intrigeerde mij. Je eigen realiteit kunnen creëren en dit tot leven brengen op beeld. Ik leerde al snel mijn eigen props (rekwisieten) te maken vanuit hout en schuim. Dit smaakte al heel snel naar meer. Spontaan kwam de kans voorbij om een prentenboek te maken in deze stijl. Een geweldige kans waarin ik nog steeds volledig mijn ei kwijt kan. Ik ben namelijk gek op verhalen vertellen en bedenk en knutsel het liefst mijn eigen wereldjes.

Kun je wat meer vertellen over jouw laatste prentenboek “Propje”?

Propje is mijn nieuwste prentenboek waarbij het eigenlijk allemaal draait om spullen een tweede leven te geven. Ik probeer de schoonheid te laten zien in iets wat misschien al een tijdje op de plank ligt of klaar is voor de schroot. Hoofdpersoon Propje wordt verfrommeld en uit het raam gegooid en beland al snel als zwerfvuil op straat. Maar Propje is al snel gefascineerd door al het moois wat hij daar tegenkomt en komt met allerlei plannen om deze spullen een tweede leven te geven.

Om Propjes beleef wereld helemaal kloppend te krijgen besloot ik samen met de uitgever om de illustraties volledig van papier te maken. Zo goed als alles wat je ziet op de prenten is dus vanuit papier ontstaan! Voor de uitwerking van dit boek leerde ik al snel denken in papierpatronen en manieren om iets 3D te maken. Inmiddels ben ik fan van deze maakmethode! Van papier heb je namelijk al vrij snel iets gemaakt, zonder dat daar ingewikkelde tools bij komen kijken.

attributen Propje Voorkant
Papieren attributen voor de omslag van Propje
Kun je wat meer vertellen over hoe je te werk gaat?

Het begint natuurlijk allemaal met een idee. De inspiratie voor dat idee haal ik vaak uit de omgeving om me heen: de ideeën komen vaak spontaan en vanuit het niets op. Zo ontstond het idee voor Propje doordat er een propje papier op mijn bureau lag en ik me afvroeg hoe dat propje zich zou voelen om zomaar verkreukt te worden.

Door te brainstormen groeit zo’n idee of verhaallijn al snel uit in een concept. Schetsen helpt me om een beeld te krijgen bij de sfeer en setting van het verhaal. Ook het maken van een moodboard (een collage van sfeerbeelden uit tijdschriften, Google of Pinterest) helpt me bij het bepalen van een stijl en sfeer. Hierna maak ik heel veel verschillende testjes in het materiaal waar ik mee ga werken, net zo lang tot ik tevreden ben! En dan volgt er een periode van heel veel knutselen – maar dit is nooit een straf, ik vind het knutselen zelfs best rustgevend!

Het fotograferen van de prenten gebeurt vanuit mijn eigen woonkamer – deze kan ik gemakkelijk ombouwen tot een studio. Met een achtergrond rol, een paar lampen en een goede camera kom je al een heel eind. Het het leuke is dat wanneer je de gebouwde objecten op de foto zet, je vaak helemaal niet meer door hebt dat dit vanuit een huiskamer opgebouwd en vastgelegd is. Je hebt binnenshuis een eigen miniatuur wereldje gecreëerd! Ik vind dit heerlijk om te doen.

schetsen propje
schetsen propje Marit Kok
Heb je zelf een aantal favoriete prentenboeken?

Ik ben zelf gek op prentenboeken waar veel te zien is – boeken zoals de ‘Gele Ballon’ of ‘Nederland’ van Charlotte Dematons. Elke keer als je het boek openslaat ontdek je weer wat nieuws. Ook de kijkboeken van Mark Janssen zijn favoriet. Zijn fantasie is prikkelend en inspireert me – elke bladzijde is weer een feestje om naar te kijken. Je kunt bij zijn prenten je eigen versie van het verhaal verzinnen!

Ben je momenteel weer bezig met een nieuw prentenboek (of ander project)?

Op dit moment ben ik bezig met de laatste hand leggen aan Propje – het maken van een trailer, een achter de schermen video en ben ik bezig met het uitwerken van een aantal knutselpakketjes, zodat mensen mee kunnen knutselen met Propje!

Natuurlijk zijn er hier en daar wel al wat kleine hersenspinsels voor een mogelijk nieuw boek en jeuken mijn handen altijd om iets nieuws te maken. Dus ik sluit een nieuw verhaal zeker niet uit! Wie weet duik ik de wereld in van een nieuw materiaal – er zijn nog zoveel mooie materialen om te ontdekken en om mee te werken. Wie weet!

Marit Kok in set Propje
Marit Kok in de set van Propje
Heb je tot slot nog (meer) tips voor mensen die op deze manier een prentenboek willen maken?

Ik maakte vroeger als kind al veel fotoverhalen van handgebouwde objectjes. Dan verzon ik een verhaal, zocht objectjes uit huis die ik gebruikte als karakters en fotografeerde deze daarna. In Microsoft Word zette ik de teksten erbij. Het is heerlijk om met je handen bezig te zijn – het haalt je ook even los van de schermen die ons in het dagelijks leven zo bezig houden. Ik raad het dus zeker aan om je eigen wereldjes te gaan bouwen: je kunt beginnen met papier – duik eens de papierbak in van je ouders en ga aan de slag, op YouTube zijn er ook echt veel maak-tutorials te vinden!

Daarnaast heb je niet veel nodig om een mooie foto van je gemaakte object te maken.
Wat je nodig hebt is een groot papieren vel (bijv. a2) of doek/laken die als achtergrond kan fungeren, een (bureau)lampje om de setting wanneer nodig wat bij te lichten en een telefoon of camera om de foto te kunnen vastleggen. En laat dan lekker je fantasie de vrije loop, ik raad het iedereen aan!

Wil je meer weten over Marit Kok en haar werk als vormgever van onder andere prentenboeken? Bezoek dan haar eigen website!

De NEEhoorn

Titel: De NEEhoorn
Tekst: Marc-Uwe Kling
Illustraties: Astrid Henn
Uitgeverij: Volt, 2020
Oorspronkelijke titel: Das NEINhorn, Carlsen, 2019
Vertaling: Jaap Robben
Bekroningen: LovelyBooks Lezersprijs in de categorie prentenboeken

Marc-Uwe Kling en Astrid Henn hebben met de NEEhoorn een prentenboek gemaakt die zeker in aanmerking komt voor het “prentenboek van het jaar”.  Het avontuur van de eenhoorn die zich niet thuis voelt in de zoete en ogenschijnlijk perfecte eenhoornwereld zal veel lezers doen schaterlachen.

De zoete eenhoorn wereld Marc-Uwe Kling en Astrid Henn
De zoete eenhoorn wereld uit de NEEhoorn, Marc-Uwe Kling en Astrid Henn, Volt, 2020

De NEEhoorn is geen prentenboek voor liefhebbers van lieve eenhoorns en prentenboeken met een moraal. Hoewel “jezelf zijn en vriendschap” misschien nog als thema’s aan het boek gegeven kan worden. De NEEhoorn is vooral een humoristisch prentenboek, vol kijk- en vertelplezier. Door de vele details, de kleine en soms paginagrote illustraties en het afwisselende lettertype en kleurgebruik valt er veel te ontdekken tijdens het (voor)lezen van het prentenboek. De pastelkleurige illustraties van Astrid Henn geven prachtig de zoete wereld van de eenhoorns weer en ondersteunen de deels in rijm gezette tekst, die overigens knap vertaald is uit het Duits door Jaap Robben.

Tip voor de echte prentenboek fan: koop (ook) het Duitse origineel. “NEIN” klinkt nou eenmaal lekkerder dan “NEE”.

Spread uit de NEEhoorn, Marc-Uwe Kling en Astrid Henn, Volt, 2020
Spread uit de NEEhoorn, Marc-Uwe Kling en Astrid Henn, Volt, 2020
Het verhaal van de NEEhoorn

In het zoete Hartenwoud wonen de eenhoorns vredig bij elkaar. Op een dag wordt er een mooie eenhoorn geboren. Deze eenhoorn gedraagt zich echter niet zo schattig zoals je misschien zou verwachten van een eenhoorn. Hij voelt zich niet op zijn plek en met zijn kwade ogen zegt hij overal “NEE” op. “Want dat is duidelijk en lekker kort….”. Nee tegen het gesuikerde geluksgras, nee tegen de engelen op suikerwolken, nee tegen de koddige kabouters en tegen de zeepbellenzee.

Als snel ontsnapt hij dan ook uit deze zoete sprookjesachtige wereld. Hij komt een WATbeer tegen (een dove wasbeer), ontmoet een KUS-m’n-KONT-hond (een hond die het nergens mee eens is) en samen bevrijden ze een WELLES-prinses (een prinses die altijd gelijk wil hebben). De vriendschap vormt zich en samen kunnen ze lekker chagrijnig en zichzelf zijn. Aan het einde van het verhaal wordt nog op humoristische wijze ingegaan waarom het prentenboek geen moraal heeft en zeker niet pedagogisch verantwoord is…

De neehoorn en de watbeer
De WATbeer uit de NEEhoorn, Marc-Uwe Kling en Astrid Henn, Volt, 2020

Op de laatste vier bladzijden van het boek worden nog meer vreemde en grappige dieren getoond, die de fantasie nog meer prikkelen en waarmee bijvoorbeeld een eigen verhaal gemaakt kan worden. Ken je bijvoorbeeld de WaarHommel, de Jamaarguar, de Simpelmees, de Tegenworm of de Flauwe-Vinvis al?

Picto-prentenboeken Klankenland

Annemiek Bastiaans heeft een uniek concept ontwikkeld om lezen en logopedie te combineren en aantrekkelijker te maken voor kinderen door middel van logopedische prentenboeken, zogenaamde “picto-prentenboeken”.

Picto-prentenboek Bauke
Picto-prentenboek Bauke de nieuwsgierige hond, Annemieke Bastiaans, 2019
Wat zijn “picto-prentenboeken”?

In picto-prentenboeken worden de illustraties en de gewone (voorlees)tekst ondersteund door zogenaamde picto-zinnen. Alle woorden uit een picto-zin worden boven het woord afgebeeld met een bijbehorend pictogram. Zo begrijpen kinderen het verhaal beter en gaat de zinsbouw vooruit. Daarnaast vergroten picto-zinnen het taalbegrip, ondersteunen het auditief geheugen en vergroten ze het taalgevoel. Het is tevens een leuke manier om kinderen te leren lezen.

Naast het verhaal bevatten de logopedische prentenboeken van Annemieke ondersteunende liedjes en taaldenkvragen op verschillende niveaus. Alle boeken hebben een duidelijke uitleg en achtergrondinformatie.

Annemieke heeft inmiddels vijf picto-prentenboeken binnen de serie Klankenland gemaakt:

  • Gijs het sterke paard (klanken: ie, aa, f, p, oe)
  • Lotte de dappere koe (klanken: b, v, ie, oe)
  • Bauke de nieuwsgierige hond (klanken: r, o, w, m, t)
  • Fiep en Toos gaan naar zee (klanken: ie, s, w, ee, h)
  • Kerst in Klankenland (klanken: u, a, h)
Zijn er tussen deze picto-prentenboeken behalve het verhaal en illustraties nog andere verschillen? 

Ik probeer in de boeken te zoeken naar eenvoudige vormen en de platen niet te druk te maken. De illustratie moet zoveel mogelijk overeenkomen met de tekst. De picto-prentenboeken zijn volgens mij uniek, er zijn in andere landen zover ik weet nog geen picto-prentenboeken uitgekomen. Alhoewel de Egyptenaren de eerste primeur hadden met hun beeldenschrift.

Hoe ga je te werk bij het schrijven en illustreren van een picto-prentenboek? Kun je jouw werkproces toelichten?

 Vaak beginnen mijn boeken met een liedje of lesmateriaal waar ik opdat moment mee bezig ben met een leerling. Als ik de /h/ moet aanleren bedenk ik daar een liedje over. Dat liedje vormt dan een onderdeel van mijn boek. Als ik een paar elementen heb probeer ik het verhaal aan mijzelf te vertellen. Al doende ontstaat er dan een verhaal of komt er toch een andere wending.

Omdat ik zelf vind dat ik beter kan kleien dan tekenen, klei ik mijn hoofdpersonen. Dit is zeer arbeidsintensief en daarom bewerk ik de klei-figuren nu digitaal. Mijn technieken zijn wel vooruitgegaan. De boeken worden elke keer weer een beetje mooier. De picto’s maak ik nu met de pictoschrijver.nl.

Kleipoppetje Fiep en Toos gaan naar zee
Kleipoppetje Fiep en Toos gaan naar zee
Heb je zelf een aantal favoriete prentenboeken? En illustratoren en schrijvers? En waarom zijn dit jouw favorieten?

Als kind leende ik uit de bibliotheek regelmatig een prentenboek over een jongen met hele grote oren. Hij kwam terecht in een tuin, waarin hij alleen de standbeelden kon horen fluisteren. Dankzij zijn grote oren redde hij de mensen die door een gemene tovenaar daar als standbeeld waren neergezet. De platen waren heel vol en er was veel te zien. De sfeer in het boek was zo spannend dat ik het eng vond, maar er ook naar toegetrokken werd. De titel kan ik mij helaas niet meer herinneren.

Ben je momenteel weer bezig met een nieuw picto-prentenboek? Kun je al een tipje van de sluier oplichten?

Ik ben al een tijd bezig met een volgend prentenboek. Fiep en Toos gaan dan samen een spel spelen. Ook heb ik al een mooi overzicht gemaakt van het huis waarin Fiep woont met alle meubeltjes erin. Ik heb laatst ook een leuke blonde jongen gekleid, misschien wordt dat wel de vriend van Aat en introduceer ik hem in mijn nieuwe boek.

Heb je tot slot nog een logopedische tip om het lezen voor kinderen aantrekkelijker te maken?

Het plezier staat centraal! Als een kind een klank, woord of picto niet weet, dan moet je het altijd zelf voorzeggen. Maar niet op een manier dat het kind het gevoel krijgt dat je het voorzegt, maar gewoon terloops.

Samen het verhaal naspelen, het dorpje nabouwen of voor elkaar thee inschenken helpt ook om een fijn gevoel bij lezen te krijgen.

Annemieke-Bastiaans
Annemieke-Bastiaans

Annemieke Bastiaans mag met recht een creatieve logopedist genoemd worden. Naast haar eigen logopedische praktijk geeft ze zangworkshops, spreekt ze commercials in en is ze regelmatig spreker op evenementen. Kijk voor meer informatie eens op haar eigen website. Je kunt hier ook direct en met korting de picto-prentenboeken van Klankenland bestellen!

Coco kan het!

Titel: Coco kan het!
Auteur en illustrator : Loes Riphagen
Uitgever: Gottmer, 2019
48 pagina’s
Bekroningen: Prentenboek van het jaar 2021; 3×3 Honorable Mention Award New York; Longlist World Illustration Award 2020


“Coco kan het” is het nieuwste prentenboek van Loes Riphagen en is verkozen tot prentenboek van het jaar 2021. Met kleurrijke, aandoenlijke en grappige illustraties wordt het verhaal vertelt over het jonge vogeltje Coco die voor het eerst gaat vliegen. En dat is best spannend. Een prentenboek met humor over proberen en doorzetten, maar ook over vriendschap en geborgenheid.

illustratie coco kan het
Spread uit Coco kan het!, Loes Riphagen, Gottmer 2019

Het is letterlijk een aaibaar prentenboek, want de luxe versie heeft een zachte kaft. Voor een prentenboek van Loes Riphagen zijn de illustraties vrij rustig en eenvoudig, met zachte tinten zonder veel details. Maar er blijft nog genoeg om naar te kijken, leuke kleine beestjes en plantjes bijvoorbeeld. De korte, vlotte zinnen ondersteunen de illustraties en laten zich makkelijk voorlezen.

illustratie coco kan het
Het is daar beneden best gevaarlijk… Loes Riphagen, Gottmer 2019

Het verhaal van Coco kan het!

Vandaag is een grote dag, want alle babyvogeltjes gaan voor het eerst vliegen. Maar Coco durft niet. Het is zo hoog en bij mama in het nest is het veilig! Wat als ze valt of als de kat haar grijpt denkt ze? Maar als het wel lukt kan ze met haar vriendjes spelen en mooie vormen in lucht vliegen. En ik kan zelf eten wat ik wil. Zou Coco haar vleugels durven uit te slaan? Misschien moet ma haar een zetje geven?

Samen hier

Titel: Samen Hier – Wijs worden uit de wereld
Auteur en illustrator: Oliver Jeffers
Uitgever: De Fontein Jeugd
Oorspronkelijke uitgave: “Here we are – Notes for Living on Planet Earth”, HarperCollins, 2017
Vertaling: Marjolein Algera
32 pagina’s
Bekroningen: TIME Magazine Best Book of the Year, Boston Globe Best Book of 2017

Samen hier is het eerste non fictie prentenboek van Oliver Jeffers, de illustrator van onder meer het geweldige prentenboek “de krijtjes staken”. Jeffers maakte dit prentenboek voor zijn pasgeboren zoon. Hij begon voor zijn zoon “gewone” spullen en zaken aan te wijzen en te vertellen wat ze zijn. “Dit is en stoel, dit is eten, dit is een boom”. De weken daarna werd de rondleiding uitgebreid met de buurt waarin ze wonen. Jeffers begon aantekeningen te maken en te schetsen wat hij allemaal vertelde. Zo ontstond het idee voor het prentenboek waarin hij in feite op een liefdevolle manier een kijkje geeft in de wereld en de mensen en dieren die er wonen.

Spread uit Samen hier, Oliver Jeffers, 2017, De Fontein
Spread uit Samen hier, Oliver Jeffers, 2017, De Fontein

Samen hier is een vertel en zoekboek tegelijkertijd. Echt een prentenboek dat je meerdere malen met je kind (of stiekem zelf) zult lezen en bekijken. Prachtige humoristische illustraties met veel oog voor detail nemen je mee op reis en geven in het groter geheel de boodschap dat iedereen anders is, dat dat mag, en dat we goed op elkaar en de aarde moeten passen. Dat klinkt misschien betuttelend, maar dat is dit prentenboek zeker niet.

Spread uit Samen hier, Oliver Jeffers, 2017, De Fontein
Spread uit Samen hier, Oliver Jeffers, 2017, De Fontein
Het verhaal van Samen hier

Jeffers begint met de plek van de aarde in het heelal en ons zonnestelsel. Dan begint de rondleiding op aarde… Hij vertelt over het land, de zee en de lucht. Op de aarde wonen mensen. Wat is een mens? “Mensen zijn er in allerlei vormen, maten en kleuren.” En er zijn ook dieren. Hoewel we al veel weten, is er nog genoeg te ontdekken. Dan zoomt Jeffers weer uit naar de aarde in heelal. “Zorg goed voor haar, want we hebben er maar eentje”. “En mocht je vragen hebben, vraag het mij of iemand anders, want op de aarde ben je nooit alleen”

Op basis van het boek is een korte animatiefilm gemaakt waarin niemand minder dan Meryl Streep de verteller is.

Interview Yvonne Jagtenberg

Yvonne Jagtenberg brengt een ode aan filmmaker Jacques Tati met haar boek  “Mijn wonderlijke oom”, over Mon oncle, het alter-ego van Tati.  De kleine Gerard woont in een hypermodern, kil huis waar humor en kattenkwaad niet getolereerd lijken te worden. Zijn prettig gestoorde oom brengt daar verandering in. Zijn fantasie en verwondering vormen een voorbeeld voor zijn neefje. De vraag is wie past er nu eigenlijk op wie?

Gefeliciteerd Yvonne met het Gouden Penseel voor “Mijn wonderlijke oom”. Kun je wat vertellen over hoe “Mijn wonderlijke oom” tot stand is gekomen?

Een idee is altijd een samenspel van omstandigheden. Bij het opruimen van mijn atelier kwam ik een tekeningetje tegen dat ik bijna 20 jaar geleden gemaakt, geïnspireerd op Jacques Tati. Ik had mijn man getekend met een regenjas en een pijp en een vlaggetje, omdat hij 40 werd. Het wekte opnieuw mijn interesse voor Tati en ik kwam erachter dat hij het karakter zijn alter-ego Mon oncle 60 jaar geleden bedacht had. Geen toeval. Het idee ontstond om een nieuwe generatie kennis te laten maken met deze wonderlijke man en zijn visie op het leven.

Spread uit Mijn wonderlijke oom, Yvonne Jagtenberg, Rubinstein, 2018
Spread uit Mijn wonderlijke oom, Yvonne Jagtenberg, Rubinstein, 2018

Het boek is een in alle opzichten een rond verhaal, omdat er niet alleen voor mij persoonlijk dingen blij elkaar komen. Zoals mijn levensvisie, mijn jeugd en mijn voorbeelden. Mijn vader, maar ook Jacques Tati als beeldmaker. Maar ook omdat het verhaal zichzelf vertelde. Al werkende kwam ik erachter dat het verhaal er altijd al geweest was en dat ik mijn eigen beeldtaal kon gebruiken, mijn eigen verhaal kon vertellen en tegelijk het verhaal over Jacques Tati. Dat was een heel bijzondere ervaring.

Wat ga je doen voor de promotie van het boek?

Ik reis rond met Mijn oom naar scholen en bibliotheken. Maar  we zijn stiekem ook aan het nadenken over een leuke theatervoorstelling.  Daarnaast moet ik naar Parijs, ga ik op bezoek bij de erven van Tati en zal er een boekpromotie toer komen aldaar.

Er staat inmiddels ook een liedje op Youtube over “Mijn wonderlijke oom”.

Welke plek hebben prentenboeken in jouw oeuvre?

Ik heb verschillende prentenboeken(series) gemaakt als auteur en illustrator.  Daarbij heb ik karakters gecreëerd zoals Arno, Balotje, Hartje, Hondje de enige.

Ik heb ook een karakter De fantastische Max van Mars gemaakt, een leesboek vanaf 8 jaar, waar ik ook zelf kleine tekeningen voor maakte.  Prentenboeken zijn als het goed is één beweging, van voor naar achteren, boeken waar vanwege het beeld geen woord teveel in staat. Dat is bij een leesboek anders, daar moet je soms dingen omschrijven, dingen die je in een prentenboek gewoon kan zien. Die relatie tussen woord en beeld maakt een prentenboek maken spannend.

Hoe ga je te werk bij het schrijven en illustreren van een prentenboek? Kun je jouw werkproces toelichten?

Inspiratie heb ik gek genoeg altijd wel, maar niet elk idee is levensvatbaar. Ik pluk mijn ideeën van de straat of van een boom. Soms heeft het meer de vorm van een ei, een verhaal wat er gewoon uit moet.

Meestal begint het met een knullig tekeningetjes of een zinnetje. Ik prik het aan de muur of stop het in een boekje. Ik geef het aandacht, koester of verwaarloos het. Tot het moment daar is. De overeenkomst met koken is groot; ingrediënten bij elkaar zoeken, idee afpellen, bakken,  sudderen. Dingen moeten rijpen. Of het nu in je hoofd is of op papier. Tot het moment is aangebroken dat ik er echt iets goeds van kan bakken.

Ik leer nog steeds. Elk boek weer iets nieuws of over mezelf, de wereld of over een techniek. Elk boek is voor mij een leerproces.

Schets Mijn wonderlijke oom, Yvonne Jagtenberg
Schets Mijn wonderlijke oom, Yvonne Jagtenberg
Welke illustratietechnieken gebruik je?

Ik werk nu met aquarel. Maar heb eigenlijk niet zoveel met die laagjestechniek. Ik houd van de directheid van potlood en andere basic materialen, zoals krijt en pen. Het maakt niet uit. Als het maar niet met de computer is. Ik vind de verbinding hoofd-hart-hand heel belangrijk!

Uiteindelijke illustratie uit Mijn wonderlijke oom, Yvonne Jagtenberg, Rubinstein, 2018
Uiteindelijke illustratie uit Mijn wonderlijke oom, Yvonne Jagtenberg, Rubinstein, 2018
Aan welk boek, auteur en/of uitgeverij bewaar je de beste (of leuke) herinneringen en op welke ben je het meest trots?

Mijn eerste boek “Een bijzondere dag” was meteen een groot succes.  Ik ben nog elke dag blij dat ik die stap gezet heb. Ik won er het Charlotte Köhler Stipendium mee, het werd verkocht aan meerdere landen en ik kwam o.a. te hangen in New York en Japan op exposities. Afreizen naar Amerika en daar verblijven in de Mondriaan-loft of 10 dagen naar Japan, lezingen en workshops verzorgen in het museum. Daar heb ik mooie herinneringen aan.

Spread uit Een bijzondere dag, Yvonne Jagtenberg, Davidsfonds, 2005
Spread uit Een bijzondere dag, Yvonne Jagtenberg, Davidsfonds, 2005
 Heb je zelf een aantal favoriete prentenboeken?

De verhalen van Helma Heine of John Burningham vind ik fijn. En Petit Nicolas met de directe tekeningen van Goscinny Sempé.

 En illustratoren en schrijvers?

Ik hou van Carver, de manier waarop hij verhalen verteld.

Ik kijk niet heel veel naar andere illustratoren. Wel naar kunst. Dat is mijn achtergrond en inspiratie. Het zijn vaak details of klein stukjes waar ik warm van word. Grote jongens als Hopper of Klee. Ik hou van beelden. Werken die een verhaal in zich dragen.

Ben je momenteel weer bezig met een nieuw prentenboek? Kun je al een tipje van de sluier oplichten?

Ik ben nu bezig met Hup Herman, een boek over een hangbuikzwijn. Wilde ik altijd al eens maken, omdat ik het zo’n geweldig leuk beest vind. Dat bruin-zwarte logge lijf met die kleine priemoogjes. Ik verheug me op Herman. Hij komt eraan!

Heb je tot slot nog (meer) tips voor beginnende auteurs en illustratoren (van prentenboeken)?

Nou, doe niet iets wat een ander al doet. Probeer je eigenheid te ontdekken door te doen, heel veel te doen. En jaag niet de wind achterna, maar heb plezier in wat je doet!

Yvonne Jagtenberg werkt aan Mijn wonderlijke oom (foto Arno Kranenborg)
Yvonne Jagtenberg werkt aan Mijn wonderlijke oom (foto Arno Kranenborg)

Wil meer weten over Yvonne Jagtenberg en haar werk? Neem dan eens een kijkje op haar eigen website.

Trollen dansen niet – prentenboek debuut

In dit interview gaan Shirley Gast (schrijfster) en Judith Zijtregtop (illustrator) in op hun prentenboek debuut “Trollen dansen niet”.

Shirley Gast en Judith Zijtregtop
Shirley Gast en Judith Zijtregtop
Gefeliciteerd met jullie prentenboek debuut “Trollen dansen niet”. Kun jullie kort vertellen waar het prentenboek over gaat?

Tika is een meisjestrol. Haar familie oefent voor de belangrijkste wedstrijd van het jaar in het Trollendorp:  “De Blubbercup”.  Haar moeder is ontzettend handig, ze maakt en stapelt Blubberbakstenen als geen ander. Tika is niet goed in Blubberbakstenen en -muren maken (net als haar vader). Als ze verderop in het bos de Elfen ziet dansen weet ze ‘dat wil ik ook!’ Ze stort zich in de dans met de Elfen. Dat gaat mis. Alle Elfen schreeuwen het uit van angst. Ze vinden haar een monster. Alleen en ongelukkig verstopt Tika zich diep in het bos. Eén van de Elfen is nieuwsgierig en schiet haar te hulp. Samen bedenken ze een dans, geen Elfendans maar een Trollendans.  Een die wél bij Tika past.

Tika durft nu terug naar haar dorp. In plaats van zich te schamen, laat ze vol trots haar dans zien. Een paar Trollen beginnen met Blubberballen naar haar te gooien, want Trollen dansen niet. Maar ze vangt de ballen op, begint ermee te jongleren en verwerkt ze in haar Blubberballendans. Eindelijk durft haar vader er voor uit te komen dat hij liever muziek maakt dan Blubberbakstenen. Alle Trollen staan versteld van Tika’s uitzonderlijke danstalent. In plaats van een mislukking is Tika ‘Blubberaar van het Jaar’ en wint de familie toch.

 Hoe is “Trollen dansen niet” tot stand gekomen?

Shirley: Het prentenboek is geïnspireerd door een monoloog dat ik schreef voor het kinderstuk “Rozen in je Buik” , dat opgevoerd is door het Rotterdams Centrum voor Theater.

Wij zijn regelmatig bij elkaar gaan zitten om samen te praten over zowel de tekst en de illustraties. De illustraties werden op de grond gelegd met de teksten erbij. Samen praatten we over wat het verhaal nodig heeft, wat kan er weg gelaten worden.

Ook hebben we de illustraties en de tekst besproken met Mireille Geus. Zij heeft ons fantastisch begeleid.

Judith: Met potlood maak ik schetsen. Al schetsend komen de figuren tot leven. Als ik tevreden ben over de figuren ga ik ze uitwerken met Oost-Indische inkt en acrylverf. Gedurende het proces van samen praten over de tekst en de illustraties is er veel veranderd. De eerste versie van Tika is daardoor anders dan de laatste versie. Ik hou van die ontwikkeling, van het meebewegen met het verhaal.

Schetsen Tika Trollen dansen niet (Judith Zijtregtop)
Schetsen Tika (Judith Zijtregtop)
Tika schets trollen dansen niet Tika schets trollen dansen niet
Welke weg hebben jullie bewandeld voordat het boek werd uitgegeven?

We hebben eerst gekeken bij welke uitgeverij ons boek zou passen. Met enkele van deze uitgeverijen hebben we contact gezocht. We hebben het geluk gehad om Uitgeverij Eigenzinnig te treffen en die was direct enthousiast. 

Wat zijn leermomenten geweest?

Shirley:  Gaandeweg kwam ik erachter dat het schrijven voor een prentenboek veel meer lijkt op het schrijven voor theater of t.v. (zoals bijvoorbeeld voor Sesamstraat en Het Klokhuis), dan ik me aanvankelijk besefte. In feite werkt een illustratie een beetje als een acteur. Er kan veel uitgedrukt worden zonder woorden.

Judith: Het vele samen praten, ook met Mireille Geus, over de tekst en de illustraties heeft ons veel gebracht. Er zijn illustraties en zinnen gesneuveld waardoor het samenspel van tekst en illustraties beter werd. 

Illustratie trollen dansen niet (Judith Zijtregtop)
Illustratie trollen dansen niet (Judith Zijtregtop)
Judith, wat zijn jouw favoriete materialen om te illustreren?

Ik gebruik Oost-Indische inkt met of zonder acrylverf, maar ook textiel en de naaimachine. Ik teken, schilder, knip, plak, scheur en stik met garens om mijn eigen wereld te scheppen.  Ik vind het belangrijk dat het materiaal dat ik gebruik past bij het verhaal. Met acrylverf maak ik andere lijnen dan met Oost-Indische inkt of met de naaimachine. Elke materiaal geeft daardoor een eigen sfeer wat een verhaal kan versterken. 

Heb jullie zelf een aantal favoriete prentenboeken? En illustratoren en schrijvers?

Judith: Marit Törnqvist, Mark Janssen en Thé Tjong-Khing vind ik erg goed illustreren.

Shirley: Mijn moeder is Amerikaanse en ik ben opgegroeid met Dr. Seuss, Outside Over There en Where The Wild Things Are (Max en de Maximonsters) van Maurice Sendak en de klassiekers: Alice in Wonderland, De Geheime Tuin, De Wind in de Wilgen. Die vind ik nog steeds erg goed.

Zijn jullie momenteel weer bezig met een nieuw prentenboek? Kun je al een tipje van de sluier oplichten?

De start voor een volgend prentenboek is gemaakt. Jezelf kunnen zijn in deze wereld vinden we heel belangrijk. Meer willen we er nog niet over zeggen.

Hebben jullie tot slot nog (meer) tips voor beginnende schrijvers en illustratoren (van prentenboeken)?

Judith: Maak heel veel tekeningen. Sta open voor de mening van anderen en gebruik deze mening om jezelf te ontwikkelen.

Shirley: Wees niet bang, schrijf door en schrijf veel!

Interview Nathalie Slosse

Dag Nathalie, wanneer en waarom ben jij prentenboeken gaan schrijven?

In de bibliotheek is de afdeling van de prentenboeken altijd één van mijn lievelingsplekken geweest, zelfs vóór de geboorte van mijn kinderen. Dat ik zelf boeken zou gaan schrijven is een beetje een speling van het lot geweest. In 2007 werd bij mij borstkanker vastgesteld. Mijn zoontje was op dat moment 2 jaar. Ik wou hem erbij betrekken, maar moest het allemaal zelf uitzoeken en verzinnen hoe je dat nu best doet met  een jong kind. Ik bedacht spelletjes en activiteiten die hielpen om bijvoorbeeld te volgen wanneer ik opnieuw een chemokuur zou krijgen of om het verlies van mijn haar bespreekbaar te maken.

Nathalie Slosse
Nathalie Slosse

Toen ik beter werd wilde ik andere ouders met mijn ervaring vooruit helpen en een boek leek daarvoor een goede manier. Het verhaal “Grote Boom is ziek” werd toen geschreven bij wijze van inleiding bij de tips om jonge kinderen te betrekken bij de ernstige ziekte van een naaste. En zo ben ik in de prentenboeken gerold en is Talismanneke ontstaan…

Wat doet Talismanneke precies?

Talismanneke is de non profit organisatie die ik na het verschijnen van “Grote Boom is ziek” heb opgericht. We reiken tools aan die helpen om het leven ter harte te nemen, ook in slechte tijden. Kinderen serieus nemen en met hen moeilijke thema’s bespreekbaar maken, helpt hen veerkracht te ontwikkelen, maar hun volwassen begeleiders (leerkrachten, ouders, grootouders) deinzen er toch voor terug en kunnen wel wat ondersteuning gebruiken.

Meer informatie over Talismanneke en de projecten die zij ondernemen vind je hier.

Waarom gebruiken jullie prentenboeken om dit te bereiken?

Een prentenboek straalt veiligheid uit. Net iets dat je nodig hebt op moeilijke momenten. Bovendien zit er ook nog een afstand tussen wat er in het boek gebeurt en wat je zelf meemaakt. Je bent niet verplicht om het op je eigen situatie te betrekken, maar de uitnodiging is er… Ik vind het prachtig wanneer ik hoor dat mijn verhalen de aanzet geven om een taal te vinden om over die heel moeilijke onderwerpen te praten.

Even belangrijk als het geïllustreerde verhaal is het doe-gedeelte met ideeën voor verwerkingsactiviteiten achteraan in ieder prentenboek. Dit helpt de moeilijke onderwerpen concreter te maken voor jonge kinderen.

Eén van de karakters die jullie gebruiken is “Snuiter”. Hoe is Snuiter ontstaan?

Snuiter heeft in stukjes vorm gekregen tijdens het wordingsproces van “Grote Boom is ziek”. Zijn naam was er eerst en ik zag hem ook onmiddellijk voor me met een kleurrijk gestreept truitje, dat heb ik ook doorgegeven aan de illustratrice (een spitse snoet en een gestreept truitje). Verder was het nog geen uitgemaakte zaak of hij nu meer een diertje was of meer een kabouter… Zelf heb ik hem nooit als “egel” aangeduid, voor mij is hij enig in zijn soort.

Gaandeweg heb ik gemerkt dat ik voor zijn karakter veel inspiratie haal uit het karakter van mijn zoon.

Nathalie met Snuiter
Nathalie met Snuiter
 Het laatste prentenboek van Snuiter is “Per Ongeluk”. Kun je vertellen waar dit prentenboek over gaat?

Terwijl hij aan het spelen is, laat Snuiter per ongeluk één van de eieren van Mama Eend vallen. Helaas met grote gevolgen: Kroosje komt blind uit het kapotte ei! Wat zou Snuiter graag de tijd terugdraaien. Hij schaamt zich ook. Maar wat gebeurd is, is gebeurd. Gelukkig krijgt Snuiter de kans om het goed te maken met de eendjes en helpt iedereen elkaar verder.

“Per Ongeluk” gaat over onbedoeld schuldig zijn en de gevolgen voor de veroorzaker en het slachtoffer. Bij het schrijven van het vorige Snuiter-verhaal “De wensbloem”, begon ik me plots in te leven in de veroorzaker van een heel ernstig ongeval en stelde vast hoe zwaar het taboe is dat hierop rust.

In die periode was er ook een voorval waarbij mijn dochtertje op een stapel stoelen klom, die vervolgens omviel bovenop een ander meisje. Gelukkig kwam iedereen er met de schrik vanaf, maar het zette me aan het denken: stel dat de gevolgen ernstiger waren… Het resulteerde voor mij in een zoektocht naar het thema in prentenboeken, die weinig opleverde. Dat is voor mij altijd een trigger om zelf aan de slag te gaan!

Illustratie uit "Per ongeluk"
Illustratie uit “Per ongeluk”, Nathalie Slosse, Rocío Del Moral, Van Halewyck, 2017
Hoe ga je te werk bij het maken van een prentenboek? Kun je jouw werkproces toelichten?

Het gebeurt wel vaker dat het ene verhaal een idee voor een volgend verhaal op gang brengt. Af en toe worden me ook suggesties ingefluisterd, maar ik ga nog steeds in de eerste plaats op zoek naar de “gaten” in het aanbod van bestaande prentenboeken. Thema’s die leven in de maatschappij, maar die amper of niet worden belicht in boeken voor jonge kinderen. Vaak kom je dan bij droevige (taboe) onderwerpen uit.

Research is altijd de eerste stap: wat bestaat er al, kan ik mensen (kinderen?) vinden die me kunnen vertellen over hun ervaring, … Vervolgens moet die informatie in mijn hoofd rijpen en probeer ik de grote lijnen van een verhaal te bedenken. En dan begint het schrijven en schaven.

Alle Snuiter verhalen werden geïllustreerd door Rocío Del Moral. Maar ik schreef ook al enkele boeken in samenwerking met andere illustratoren. Voor mij is een nauwe samenwerking met de illustrator van groot belang. Het verhaal krijgt tenslotte pas echt zijn vorm in deze fase.

Het belangrijkste dat ik tot nu toe geleerd heb, is dat een lange voorbereiding zich altijd laat voelen in de kwaliteit van het eindproduct. Ook als je denkt klaar te zijn, zijn er nog steeds punten die voor verbetering vatbaar zijn. Als je echt de tijd neemt, kan je die dingen eruit filteren voor het effectief in druk verschijnt.

Ben je momenteel weer bezig met een nieuw prentenboek? Kun je al een tipje van de sluier oplichten?

Ik werk momenteel aan een prentenboek over graag zien en loslaten bij een bewuste keuze voor een waardig levenseinde (euthanasie). Weer niet meteen een thema dat je verwacht voor een prentenboek, maar dit keer ben ik eraan begonnen op basis van een expliciete vraag van iemand die voor die hartverscheurende situatie heeft gestaan.

De wereld van de Gorgels

Titel: De wereld van de Gorgels
Auteur : Jochem Myer
Illustrator: Rick de Haas
Uitgever: Leopold, 2016
Formaat: 338x251mm; 32 pagina’s

Joebelabambam! En daar was het prentenboek over de Gorgels! Of niet, of wel? Want is het eigenlijk wel een prentenboek? Het zit eigenlijk een beetje tussen een kinderboek en een prentenboek in. Het verhaal is vrij lang voor een prentenboek, maar weer niet zo lang als het kinderboek “De Gorgels” uit 2015. Je moet er in ieder geval even goed voor gaan zitten. En dat is het zeker ook waard. Het is een leuk avontuur en wie bekend is met de cabaretier Myer zal zeker zijn enthousiaste en aanstekelijke manier van vertellen herkennen in het verhaal.

De wereld van de Gorgels, Jochem Myer, Illustraties Rick de Haas, Leopold 2016
De wereld van de Gorgels, Jochem Myer, Illustraties Rick de Haas, Leopold 2016

De veelal paginagrote illustraties van Rick de Haas vullen het verhaal prima aan. De aandoenlijke  wereld van de Gorgels wordt met veel liefde en detail geïllustreerd.

Het verhaal van de wereld van de Gorgels
Illustratie van Rick de Haas uit De wereld van de Gorgels.
Illustratie van Rick de Haas uit De wereld van de Gorgels.

Voor wie nog niet weet wat een Gorgel of een Brutelaar is. Kijk eens op de Gorgelwebsite!

“Gorgels wonen op een eiland, in hun goed verstopte holletjes onder de grond. Ze zoeken bramen en Gorgelbessen in de duinen terwijl de kleine Gorgels op het strand spelen.”

het verhaal begint met de geboorte van de Gorgel Bobba. Als hij groter wordt mag hij (’s nachts) naar school om opgeleid te worden tot een “Waakgorgel”. Tijdens zijn opleiding leert hij alles over Mensenkinderen en Brutelaars. Hij wordt getraind om een Mensenkind te beschermen tegen de gemene Brutelaars.

Wanneer Bobba groot en sterk genoeg is, krijgt hij een foto van het Mensenkind over wie hij zal gaan waken. Een jongetje met krullen en superogen… Melle!

Bobba trekt in bij Melle en beschermt hem tegen de Brutelaars. Daardoor is Melle minder verkouden dan de andere kinderen uit zijn klas 🙂

De wereld van de Gorgels is eigenlijk de voorloper van het boek de Gorgels uit 2015. In dit boek ontdekt het jongetje Melle zijn Gorgel “Bobba” en beleeft met hem een spannend avontuur.

Slaap maar fijn, bouwterrein

Titel: Slaap maar fijn, bouwterrein
Auteur : Sherri Duskey Rinker
Illustrator: Tom Lichtenheld
Vertaling: Edward van de Vendel
Uitgever Nederland: Moon, 2016
Oorspronkelijke uitgave: “Goodnight, goodnight construction site”, Chronicle Books, 2011
40 pagina’s
Formaat: 250×245 mm.

Goodnight, goodnight construction site staat al jaren in de bestsellers lijst van de New York Times in de categorie prentenboeken. Er zijn wereldwijd al meer dan 1 miljoen exemplaren verkocht van dit stoere prentenboek.  Uitgeverij Moon (een imprint van Overamstel uitgevers) heeft het boek nu in het Nederlands uitgegeven onder de titel “Slaap maar fijn, bouwterrein”. De vertaling en rijm is uitstekend gedaan door Edward van de Vendel. Het verhaal leest heerlijk voor.

“Slaap maar fijn, bouwterrein” is een stoer, maar tegelijkertijd ook schattig prentenboek. Het gaat over grote bouwtrucks, maar die gaan na gedane arbeid tevreden slapen (eentje zelfs met teddybeer). De wagens zien er aandoenlijk uit. Een beetje in de stijl van “Bob de Bouwer”. Een ideaal prentenboek voor het slapengaan voor jongens (en meisjes!) tot vier jaar die van bouwen en vrachtauto’s houden.  Zelfs de warme prachtige paginagrootte illustraties van Lichtenheld gemaakt met pastelolie stralen rust  uit. Welk kind gaat hier nou niet van slapen…

Pagina uit "Slaap maar fijn, bouwterrein", Sherri Duskey Rinker, Tom Lichtenheld, Uitgeverij Moon, 2016
Pagina uit “Slaap maar fijn, bouwterrein”, Sherri Duskey Rinker, Tom Lichtenheld, Uitgeverij Moon, 2016
Het verhaal van Slaap maar fijn, bouwterrein

De sterke trucks zijn hard aan het werk op het bouwterrein. Dan gaat de zon onder.

“De dag is om, de dag is klaar. Het wordt al avond. Stoppen maar! De trucks hebben hun best gedaan – nu mogen ze naar bed toe gaan. Morgen maar weer verder bouwen, gaten graven, stenen sjouwen.”

We zien achtereenvolgens de trucks van de eerste plaat (een kraanauto, een cementmolen, een kiepwagen, een bulldozer en een graafmachine) nog even in actie en dan gaan ze slapen…. tot het helemaal stil is op het bouwterrein.

Pagina uit "Slaap maar fijn, bouwterrein", Sherri Duskey Rinker, Tom Lichtenheld, Uitgeverij Moon, 2016
Pagina uit “Slaap maar fijn, bouwterrein”, Sherri Duskey Rinker, Tom Lichtenheld, Uitgeverij Moon, 2016

Het is vrij uitzonderlijk, maar het is Sherri Duskey Rinker gelukt om een met haar debuut een bestseller te schrijven. Gelukkig durfde Chronicle Books het aan om een debuterend schrijver een kans te geven. In dit interview (Engelstalig) gaat ze in op hoe het zo ver is gekomen.