Categorie archieven: Illustratie

Prentenboek illustraties winkel van start

Prentenboek.nl heeft vanaf vandaag een webwinkel. Een winkel waarin (voorlopig) geen prentenboeken verkocht worden, maar illustraties. Illustraties uit kinderboeken waarbij de focus natuurlijk ligt op werken uit prentenboeken. Er worden illustraties aangeboden van gerenommeerde illustratoren, zoals Loes Riphagen, Milja Praagman en Monica Maas. Stuk voor stuk prachtige kunstwerken. Voor jezelf of om cadeau te doen. Leuk als dierbare herinnering of als decoratie voor thuis of kantoor.

Illustraties Monica Maas te koop in de winkel
Illustratie Monica Maas

Illustratie Milja Praagman, te koop in de winkel
Illustratie Milja Praagman
 Illustraties bestellen?

Ga naar de online winkel en zoek je favoriete illustratie. Bij iedere illustratie is gedetailleerde informatie te vinden zoals de afmetingen, de papiersoort en natuurlijk de prijs. Er zijn originele illustraties uit boeken, illustraties op verzoek, en art-prints en zeefdrukken te vinden in de winkel. De originelen is uiteraard maar één exemplaar. Van de zeefdrukken en art-prints zijn meerdere  exemplaren aanwezig (echter, soms is de oplage wel gelimiteerd, iets wat het werk wel exclusiever maakt). Alle werken worden persoonlijk gesigneerd door de illustrator. De werken zijn (nog) niet ingelijst.

Wil je meer informatie of de illustratie bestellen dan kun je online je aanvraag versturen. Wij nemen dan zo snel mogelijk contact met u op. Meer weten, lees dan ook even de veelgestelde vragen pagina.

Interview Thé Tjong-Khing

Het boek Thé Tjong-Khing van Joukje Akveld & Annemarie Terhell geeft een prachtig overzicht van uw ontwikkeling en werk als illustrator. Had de ondertitel “van strip tot sprookje” niet “van strip tot prentenboek” moeten zijn?

Niet per se. Ik vind met woorden even leuk.

Thé Tjong-Khing
Thé Tjong-Khing van Joukje Akveld & Annemarie Terhell (Gottmer/Lannoo 2011)
De kunst van het weglaten van details lijkt wel iets waar u naar toe hebt gewerkt?

Ja. Maar het is oppassen geblazen. Hoeveel laat je weg? Voor je het weet is de tekening steriel…

Het prentenboek “Waar is de taart” uit 2004 is uw eerste solo-prentenboek. Waarom heeft u zo lang gewacht met het maken van een eigen (prenten)boek?

“Waar is de taart?” was bedoeld als een Vos en Haas prentenboek. Maar het lukte Sylvia van den Heede niet er een sluitend verhaal van te maken. Ik kreeg ideeën van haar, ik had ook wat ideeën, deed dat in een mixer en zo kwam ik tot iets wat je een verhaallijn kon noemen. Sylvia zei daarvan dat ik het verder maar alleen moest doen. Voor de grap ben ik er op door gaan denken en kwam zo tot wat “Waar is de taart?” is geworden. Tot mijn verrassing vond de uitgever het goed. Toen ging ik pas serieus aan de slag. Het boek is dus min of meer toevallig ontstaan.

Erg beperkend van een tekstloos verhaal is dat je niet echt de diepte in kan gaan. Je hebt alleen beeld tot je beschikking. Niemand kan denken, of plannen maken bijvoorbeeld. Een pré is dat in beeld van alles tegelijk kan gebeuren. En dat figuren per pagina kunnen veranderen. Iemand kan broodmager beginnen en dik eindigen bijvoorbeeld. In een verhaal met woorden moet je dit vertellen, als je alleen beeld voor je hebt, moet je het zelf ontdekken.

Is de taart nu op?

Nee hoor, er ligt een nieuwe taart bij de drukker. Het komt dit jaar uit. “Kunst met taart” heet het.

Waar werkt u momenteel aan?

Aan een heel grote opdracht waarmee ik een half jaar zoet zal zijn. Ik mag er helaas niets over zeggen.

Het recent uitgegeven “koffietafelboek” van Christian Ouwens laat beeldend zien hoe u van schets bij de definitieve illustratie uitkomt. Hoe gaat u te werk bij het maken van de illustraties? Kunt u uw werkproces toelichten?

Vroeger als kind betekende illustraties bekijken: fantaseren. Ik verbeelde me dat ik het was die verdwaald was in dat bos, of dat ik met die draak aan het vechten was en waar ik hem zou steken met mijn lans. Of als ik wegliep voor een boef zocht ik iets waarmee ik me kon verdedigen.

Ik illustreer eigenlijk voor dat kind dat ik eens was. Ik probeer altijd (soms lukt dat en soms niet) iets in een illustratie te stoppen dat aanleiding kan zijn voor dat gefantaseer van mij van vroeger.

Ik zet geen lijn op papier vóór ik weet wat ik met de illustratie wil zeggen. Ik maak opzetten in mijn hoofd. Als ik denk een opzet te hebben, dan komen papier en potlood pas tevoorschijn.

U heeft veel geïllustreerd met pen, penseel en inkt. Waarom?

Dat weet ik niet. Het lijkt me het gemakkelijkst.

Van schets naar illustratie, Khing, Carmen, 2012, Groothof, Gottmer
Van schets naar illustratie, Khing, Carmen, 2012, Groothof, Gottmer
Waar moet je op letten bij het gebruik van deze techniek?

Je moet op zoveel letten en dat geldt voor elke techniek. Voor ik begin wil ik eerst duidelijk hebben wat ik precies wil met die tekening. Moet hij spannend worden? Hoe krijg ik hem dan zo spannend mogelijk? Moet het meisje rechts of links op de pagina, moet ze voorover buigen of juist niet? Moet de donkere wolk recht boven haar of half achter het huis?

Heb ik de opzet, dan komen de kleurdilemma’s. Welke kleuren maken de plaat spannend. Heb ik ook dat voor elkaar, dan komt het leukste, dit alles tot leven brengen. Dat is een zaak van accenten. Moet het rood van haar jurk dieper? Moeten de struiken achter het huis donkerder? Moet dat grijs naast dat geel niet wat blauwer?

Kunt u wat vertellen over hoe u “beweging” en “spanning” in uw illustraties krijgt?

Dat is moeilijk te zeggen. Voor iedere tekening gelden andere regels. Soms kan je een beweging versterken door iets in de stand van het lichaam te veranderen, maar soms kan je beter iets veranderen in de achtergrond. Ik geloof niet dat er een algemene regel bestaat.

Van schets naar illustratie, Khing,
Van schets naar illustratie, Khing, Carmen, 2012, Groothof (auteur), Gottmer
Heeft u zelf een aantal favoriete illustratoren?

Mijn echte favorieten zijn schilders. Onder andere Co Westerik, Pat Andrea en Henri Rousseau. Foto naturalistische schilders spreken me niet zo aan. Abstracte nog veel minder. Het terrein daartussen vind ik het spannendst.

Heeft u tot slot nog (meer) tips voor beginnende illustratoren (van prentenboeken)?

Haha, goed je best doen. Ik zou het niet weten, je moet doen wat je leuk vind. En niet boos worden op kritiek maar er naar luisteren, wie weet heb je er wat aan.

Meer weten over Thé Tjong-Khing en de boeken die hij geïllustreerd heeft? Neem dan eens een kijkje op zijn eigen website.

De Krijtjes Staken !

De krijtjes staken

Auteur: Drew Daywalt;
Illustrator: Oliver Jeffers;
Oorspronkelijke uitgave: The day the crayons quit, Harper Collins, 2013;
Uitgever Nederland: Uitgeverij De Fontein, 2014
Vertaling: Koos Meinderts
Leeftijd: 2 t/m 8 jaar
40 pagina’s

 

 

Wat een juweeltje, dit prentenboek “de krijtjes staken!”, het debuut van schrijver Drew Daywalt (filmmaker) en geillustreerd door de gerenomeerde illustrator Oliver Jeffers. Het boek heeft terecht maanden op de eerste plek gestaan in de prentenboek bestseller lijst van de New York Times en was het beste kinderboek van Amazon in 2013. Inmiddels staat het boek in de Prentenboek Top10 van de Prentenboek van het jaar in 2016.

De tekst, vormgeving, typografie en de tekeningen vallen op een bijzondere manier helemaal samen. Alles klopt aan dit boek. De typografie is zo gebruikt dat het net zo lijkt alsof het krijtje zelf de zinnen geschreven heeft. Aangevuld met de vrolijke en levendige tekeningen die Teun ooit heeft gemaakt met het bewuste krijtje. De tekeningen zijn dus tekeningen van een 6/8 jaar oud jongetje. Een fantastische originele vondst. Een prachtig prentenboek over emoties, kleuren leren, tekenen en creativiteit.

Illustratie uit "de krijtjes staken", Oliver Jeffers
Illustratie uit “de krijtjes staken”, Oliver Jeffers, 2013, De Fontein.

De kleurenkrijtjes vertellen het verhaal waar het jongetje Teun de hoofdrol in speelt. Het probleem… de krijtjes van Teun staken… net op het moment dat Teun mag gaan tekenen in de klas. In plaats van zijn krijtjes vindt Teun een stapel met brieven die aan hem zijn gericht. In de brieven vertellen de krijtjes rood, paars, beige, grijs, wit, black, groen, geel, oranje, blauw, roze en perzik waarom ze “staken”. Ze vertellen eigenlijk op een openhartige, emotionele en humoristische wijze hun problemen aan Teun.

Illustratie uit "de krijtjes staken", Oliver Jeffers, 2013, De Fontein.
Drew Daywalt, Oliver Jeffers, 2013, De Fontein.

Zo vindt het rode krijtje dat hij veel te hard moet werken, zelfs in de vakantie. Hij heeft rust nodig. Terwijl het roze krijtje juist meer gebruikt wil worden. Het zwarte krijtje vindt het niet leuk dat hij alleen gebruikt wordt voor de lijntjes. De krijtjes geel en oranje zijn weer boos op elkaar omdat ze allebei vinden dat zij de kleur van de zon zijn. Teun wil kleuren en wil dat zijn krijtjes gelukkig zijn. Uiteindelijk vindt Teun de oplossing in een tekening die hij zelf maakt!

Een voorproefje van het prentenboek.

Leuk filmpje over het werk van illustrator Oliver Jeffers.

Vervolg op de krijtjes staken

In mei 2016 is het vervolg op “de krijtjes staken”, met de titel “de groeten van de krijtjes” verschenen.  Ook in dit vervolg krijgt Teun ansichtkaarten van ontevreden krijtjes die zijn achtergelaten. Hoe gaat Teun dit oplossen….? In 2017 kwam het prentenboek “Kleuren met de krijtjes” uit.

Interview Marcel van Driel

Marcel van DrielWie is Marcel van Driel (korte biografie)?

Marcel van Driel is sinds 2002 schrijver en heeft meer dan veertig boeken op zijn naam staan. Zijn bekendste titels is de drie internetthrillers Superhelden.nl, Superhelden2.nl en Superhelden3.nl, de beide subrozaboeken, de twaalf prentenboeken over pinguïn Bino, die hij met illustrator Vera de Backker maakte en natuurlijk ‘Billy de Kip’, het prentenboek dat hij samen met Jeroen Schipper schreef en waar Jort van der Jagt de prachtige platen bij maakte. ‘Waanzinnige Plannen – en hoe ze te realiseren’ is zijn eerste non-fictieboek en is gebaseerd op een lezing die hij nog steeds geeft.

In 2015 verschijnt ‘Nachtmerrieman,’ een bloedstollende thriller voor volwassenen bij uitgeverij Meulenhoff Boekerij. Marcel is getrouwd, vader van twee jongens en geeft lezingen aan jonge en volwassenen mensen. Ieder jaar bedenkt hij opnieuw een Waanzinnig Plan.

Meer over Marcel vind je op zijn blog stoerboek.nl

De Bino reeks samen met Vera de Backker (Kwintessens)
De Bino reeks samen met Vera de Backker (Kwintessens)
Hoe ben je “prenten/kinderboek schrijver geworden”?

Ik maakte korte (horror)filmpjes en kreeg de vraag om een scenario te schrijven voor een Nederlandse animatiefilm. De film ging niet door, maar het verhaal bleef in mijn hoofd rondzingen. Op aanraden van een collega besloot ik er een boek van te maken. Ik zegde mijn baan op en nam een jaar ‘vrij’ om ‘De Werelddromer’ te schrijven. Het boek werd (terecht) afgewezen door mijn huidige uitgeverij De Fontein en ik kreeg het advies om iets kleiners en simpelers te proberen. Dat werd ‘Een Elfje in de Sneeuw’.

Waar haal jij je inspiratie vandaan?

Veel uit andere media en cultuur. Mijn Superhelden.nl-trilogie is geïnspireerd door het boek ‘Ender’s Game,’ de X-Men comics en de tv-serie ‘Lost’. ‘Billy de Kip’ is een ode aan de western zoals we die kennen uit de Amerikaanse films, op Japanse robotverhalen en op een obscure strip die ik in mijn jeugd las. En natuurlijk op de tekeningen van Jort! Zijn illustratie van een boomhut in de vorm van een vos was de aanleiding voor ‘Billy’.

Illustratie uit Billy de Kip (van Driel, Schipper, van der Jagt; uitgeverij David en Goliat, 2013)
Illustratie uit Billy de Kip (van Driel, Schipper, van der Jagt; uitgeverij David en Goliat, 2013)
Zit er voor jou een verschil in aanpak/ werkwijze tussen het schrijven van een prentenboek en andere jeugdliteratuur? Zo ja, wat zijn de verschillen?

Ten eerste: ik schrijf geen jeugdliteratuur, ik schreef superspannende pageturners. Maar ja, er zit een groot verschil tussen een prentenboek en de boeken die ik voor oudere kinderen schrijf. Het grootste verschil is natuurlijk de beperkte tekst. Een prentenboek is als een gedicht, zeker bij mij, want mijn prentenboeken zijn tot nu toe altijd op rijm. Ik probeer met zo min mogelijk woorden een mooi verhaal te vertellen. Daarnaast zit er in een prentenboek vaak herhaling, iets dat in een roman juist niet werkt.

Omdat mijn prentenboeken op rijm staan, vind ik het ritme ook enorm belangrijk. Dat is waarom ik voor ‘Billy de Kip’ Jeroen Schipper erbij heb gehaald. Hij schrijft kinderliedjes en geweldig goed in rijm en ritme en alliteratie.

Kun je jouw manier van werken bij het schrijven van een prentenboek toelichten?

Al mijn boeken beginnen met een idee, behalve de prentenboeken, die beginnen altijd met een illustrator waar ik graag mee wil werken. Meestal bedenken we samen een karakter of een verhaal. Dat werk ik dan grof uit in ‘spreads. Dat verhaal gaat een paar keer heen en weer tussen mij en de illustrator tot we tevreden zijn. Andere schrijvers schrijven dan de tekst, maar ik vraag altijd of de illustrator eerst het verhaal wil tekenen. Pas dan schrijf ik de daadwerkelijke tekst, waarbij ik probeer om niet te schrijven wat er al getekend is.

Hoe lang duurt het dit hele proces eigenlijk?

Bij ‘Bino’ duurt het proces gemiddeld zes weken tot twee maanden per boek. Billy duurde veel langer omdat we het ‘tussendoor’ hebben gedaan.

Illustratie Billy de Kip (van Driel, Schipper, van der Jagt; uitg.David en Goliat, 2013)
Illustratie Billy de Kip (van Driel, Schipper, van der Jagt; uitg.David en Goliat, 2013)
Waarom heb je Billy eigenlijk in rijmvorm geschreven?

Er is een authentieke westernsong die ‘Billy the Kid’ heet. De tekst van ‘Billy de Kip’ past precies op die melodie.

Hoe loopt de verkoop van Billy de Kip? Wat is er allemaal gedaan om Billy te promoten (wat heb jij zelf gedaan?). Loont het een beetje, zo’n prentenboek schrijven?
Billy de Kip (
Billy de Kip (van der Jagt)

Het loont voor geen meter als je naar geld kijkt. Omdat ik een co-auteur heb, krijg ik 5% van de omzet en dat is niet veel. Maar dat is niet belangrijk. Wij wilden met ‘Billy’ en statement maken dat prentenboeken die niet lief en zoet zijn, en niet gemaakt zijn in zachte pasteltinten ook succesvol kunnen zijn. Dat daar wel degelijk een markt voor is. Dat er jongens en meisjes zijn die stoere prentenboeken kunnen waarderen.

Voor de verkoop (en de lol!) heeft Billy een eigen Facebookpagina, waar Billy woordgrappen maakt. Daarnaast is er de traditionele maner van verkopen aan boekhandels, door middel van mailings, bezoeken van de vertegenwoordiger en beurzen.

Heb je zelf een aantal favorieten prentenboeken? En illustratoren en schrijvers? En waarom zijn dit jouw favorieten?

Ik lees graag de Gruffalo voor, ondanks dat de Nederlandse vertaling niet helemaal goed loopt. En de prentenboeken van Loes Riphagen vind ik fantastisch.

Wat zijn voor jou zaken waar je echt op let tijdens het schrijven van een prentenboek?

Ik let op ieder woord, op iedere zin, op iedere samenhang. Ik let op ritme, rijm, verhaal en samenhang. En uiteraard op de karakters, hoe consequent ze zijn, hoe uniek.

Wanneer ben je tevreden over de tekst?

Nooit.

Heb je tot slot nog (meer) tips voor beginnende schrijvers (van prentenboeken)?

Kopieer niet! Maak iets nieuws, ook al lijkt het alsof er niemand op zit te wachten. Niemand wil het zoveelste ‘ik vind je lief, mama’ prentenboek.

Interview Milja Praagman

foto milja praagmanMilja, waar haal jij je inspiratie vandaan?

Overal vandaan, het lijkt wel of ik een soort van onzichtbare voelsprieten op mijn hoofd heb die voortdurend van alles horen en zien wat ik kan gebruiken. Maar als je me zou opsluiten in een kale cel zou ik nog steeds ideeën krijgen denk ik zoveel zit er in mijn hoofd.

 

Vanaf december 2015 zijn er originele illustraties en art-prints van Milja Praagman te koop in de winkel van Prentenboek.nl.

Voel je je meer een prentenboek illustrator of –schrijver? Of toch gewoon allebei? Kun je het naar jouw mening ook los van elkaar zien? Wat doe je het liefst?

Allebei ik zie het niet echt als twee losse dingen. Die ideeën die ik heb hebben anderen niet en ik ben het stadium ook al lang voorbij dat ik op verhalen van anderen ging zitten wachten. Daarbij vind ik maar zelden echt iets heel leuk. En ik kan niet iets gaan illustreren wat ik niet leuk vind heb ik gemerkt dan zakt mijn motivatie weg. Als ik een goed idee heb moet ik er ook meteen beeld bij zien anders is het niet goed.

Je bent afgestudeerd als grafisch ontwerper aan de Academie voor beeldende kunsten Sint Joost in Breda. Hoe ben je “prentenboek illustrator/schrijver geworden?

De opleiding duurde toen 5 jaar, daar kreeg je naast vakken als typografie, fotografie, ook illustreren. Achteraf vind ik het wel fijn dat ik voor deze studie heb gekozen alles wat ik heb geleerd komt van pas. Na mijn studie wilde ik het liefst afficheontwerper worden en ik merk nog steeds dat het ontwerpen van een omslag een van de leukste dingen vind van een boek maken. Omslagen zijn eigenlijk ook een soort mini-affiches. Na de academie kreeg ik langzaam wat illustratieopdrachten. Toen ik ook voor de Okki ging werken kwamen er vanzelf ook ideeën voor prentenboeken zoals bijv. “Meneer Po”.

In 2005 debuteerde je met je eerste prentenboek “Meneer Po (Lannoo)”. Kun je wat vertellen over het tot stand komen van dit prentenboek?  

Ik zag de po van mijn zoon staan en vond die wel op een gleufhoed lijken, zo kwam ik op het idee voor dit eerste prentenboek. Meneer Po is zijn bril kwijt en zet dan per ongeluk de po op zijn hoofd met alle gevolgen van dien. Ik stuurde het op naar verschillende uitgeverijen, kreeg wat afwijzingen maar toen ineens ook twee die het wel zagen zitten. Toen kon ik ineens kiezen.

Is het werkproces voor “Meneer Po” illustratief voor hoe je nu werkt aan een prentenboek?

Ja en nee. De vorming van een idee gaat iedere keer anders. Een keer lag ik met koorts op bed en kwamen mijn kinderen steeds naar boven. De deur open en dicht makend zag ik dat zo’n deur wel erg leek op een boek zo verzon ik ‘Kom maar binnen’. Meestal zie of hoor ik iets dat dan gekoppeld word aan een idee of een gedachte waar ik al langer meeliep en dat smelt dan samen tot een origineel nieuw iets.

Als ik het idee heb uitgeschreven ga ik meestal ook al snel wat schetsen gewoon om te zien of het klopt wat in gedachten heb. Soms is zo’n heel klein schetsje (meestal maar 5 cm groot) later de basis voor een omslag. Een prentenboek heeft bijna altijd 12 spreads ( dubbele pagina). Dus in het schrijven hou je daar al rekening mee. Meestal begin ik met het uitwerken van de omslag omdat ik dan ook weet welke kant ik qua illustraties op wil in het boek. De computer gebruik ik om mijn schetsen te scannen. Ik maak dan vaak een miniboekje van al die schetsen om te kijken of het werkt. En ga dan aan de hand van die schetsen de grote illustraties maken. Maar bij het uitwerken in het groot kom je dan weer allerlei dingen tegen waardoor het weer anders moet.

schetsen voor Vergeet me nietje
schetsen voor Vergeet me nietje

De uitwerking en de techniek hangen bij mij erg af van het verhaal wat ik wil vertellen. In  “Nog 100 nachtjes slapen” knipt Dorus bijvoorbeeld voortdurend uit stoffen. Ik merkte al tekenend dat het uitknippen veel duidelijker overkomt als je het ook echt uit de illustraties van bijv. kleding knipt vandaar dat ik in dat boek veel met collage heb gewerkt. Maar bij “Ik doe het lekker toch” had ik een heel zonnige wereld voor ogen dus ging ik van een gele ondergrond uit waarin het leeuwtje bijna opgaat in zijn omgeving. Om het niet een te knalgeel boek te maken heb ik er overgangen in gemaakt van dag naar nacht.

Wat zijn dan zaken waar je extra op let? Wat zou je nu niet meer zo doen? Kun je dit toelichten met leerpunten uit je eerdere boeken?

Dat is ook steeds anders, met het prentenboek “Voor jou” wilde ik eens een langere periode experimenteren. Ik was het een beetje zat hoe ik tekende en wilde me zo graag onderscheiden van anderen door nog meer op zoek te gaan naar mijn eigen stijl. In ‘Voor jou’ heb ik heel veel uitgeprobeerd. Eigenlijk wilde ik eens een boek maken met telkens een compleet andere achtergronden, bijna dessins die een gevoel konden uitdrukken en waar je steeds een “Ohh” gevoel bij kreeg, maar dan nog wel dat het een verhaal zou blijven. Dat is wel heel moeilijk merkte ik in de uitwerking. Maar het heeft me wel veel inzicht gegeven en bij “Vergeet mij nietje” kon ik dit nog weer beter toepassen wat ik daarmee geleerd heb. Het laat zich moeilijk omschrijven waar dat nou precies in zit, maar voor mij is dat op zoek gaan naar vernieuwen een soort uitvinden. Op die manier vind ik illustreren het leukst. Door op zoek te gaan naar hoe het nog beter kan.

Naar een definitieve omslag
Naar een definitieve omslag voor Vergeet me nietje (2013 – De Eenhoorn)

Wat ik er vooral van heb geleerd is dat je niet te bang moet zijn om iets te veranderen. Ook al levert dat meer werk op, het wordt er altijd interessanter van. Het is een beetje als op reis gaan. Ga je de gebaande wegen op om snel op de plaats van bestemming te komen of neem je dat spannende zijstraatje het duurt dan wel wat langer maar wie weet wat je tegen gaat komen.

 Hoe lang duurt dit hele proces eigenlijk? Van idee/concept tot drukklaar boek? 

Is moeilijk te zeggen soms zit zo’n idee jaren in je hoofd. Het boek wat ik nu et af heb is ook iets waar ik al heel lang meeliep. Ik geloof dat ik het al 10 jaar geleden dacht dat wanneer een kind alsmaar ‘wat is dat?’ vraagt of je dan als ouder wel doorhebt wat hij eigenlijk bedoelt. Dat vond ik wel een leuk uitgangspunt.

Zit er veel verschil in dit proces als je “alleen” de illustraties hoeft te maken en de tekst dus krijgt aangeleverd?

Weet ik niet, dat hangt af van het verhaal. Het kartonboek wat ik nu ga tekenen is een tweede boekje. Eerder maakte ik een stoffen boekje met dit karakter. De baby zit nu al in mijn vingers, de dessintjes zijn bedacht, het is dan niet meer zoveel werk dan wanneer je nieuwe karakters moet bedenken. Muis en Varken ken ik ook. Ik weet bijvoorbeeld waar ze wonen enz. Dat scheelt. Maar het is wel elke keer weer zoeken naar de juiste vorm. En ik wil me ook blijven vernieuwen en ook dat kost tijd.

Je hebt inmiddels behoorlijk wat prentenboeken geschreven en geïllustreerd. In 2013 werd jouw prentenboek “Nog 100 nachtjes slapen” verkozen tot prentenboek van het jaar. Aan welke bewaar je de beste (of leuke) herinneringen / op welke ben je zelf het meest trots?

Het meest trots ben ik meestal op het laatst verschenen boek. Dat is nu “Vergeet mij nietje”. Al duurt dat trots zijn ook nooit lang, want dan zie ik weer van alles dat nog beter kan. Dus dan ga ik vol goede moed weer verder met een nieuw idee. Ik ben niet zo van het terug uit kijken geloof ik. Als ik iets inlever en het klaar is, zit ik met mijn hoofd al weer in een nieuw project. Hoewel het steeds nog wel erg spannend is als het gedrukt is en te zien hoe het er dan uitziet.

Heb je zelf een aantal favorieten prentenboeken? En illustratoren en schrijvers? En waarom zijn dit jouw favorieten?

Ik ben erg fan van Catharina Valckx, haar illustraties vind ik geweldig mooi en op haar kleurgebruik ben ik gewoon jaloers. Afgelopen week moesten we samen ergens voorlezen toen lag ik voortdurend in een deuk er zit zoveel humor in haar werk. In Frankrijk is ze wereldberoemd maar in Nederland mogen ze wel eens wat trotser op haar worden vind ik.

Ze is niet voor niets al twee maal genomineerd voor de Alma award. Chris Haughton en Jon Klassen en Beatrice Alemagna vind ik ook erg goed. Zij hebben allemaal een direct herkenbare eigen stijl.

Wat zijn jouw favorieten materialen / technieken / media om te illustreren? En waarom?

Ecoline, plakkaatverf, potlood, stempelinkt, wascokrijt, collage noem maar op ik gebruik alles. Ik probeer altijd van alles uit. Ik gebruik de computer wel om even te kijken of iets werkt bijvoorbeeld door kleuren uit te proberen maar liever experimenteer ik in het echt met verf enzo dan kunnen er ook dingen gebeuren die je niet had voorzien.

Wat zijn voor jou zaken waar je echt op let tijdens het schrijven van een prentenboek?
Bij mij staat alles in het teken van de vondst van een verhaal die moet heel origineel zijn en humor vind ik heel belangrijk. Wat ik probeer te vermijden is een moralistisch toontje.Voor Jou Wanneer ben je tevreden over de tekst?

Ik loop vrij lang rond met een idee en dan op een gegeven moment moet het eruit. Dan schaaf ik daar nog wel aan maar voor mij werkt het zo dat ik graag het idee toets bij de uitgever. Als zij het zien zitten dan werk ik de tekst naar mijn zin uit. Als ik ga tekenen veranderen er soms ook nog dingen in de tekst. Dan zie ik dat ik bijvoorbeeld iets heb beschreven wat ik ook al heb getekend dan kan dat in de tekst weg. Het fijne van zelf schrijven is dat je ruimtes of een plaats waar het zich afspeelt zelf kan invullen.

Ben je momenteel bezig aan een nieuw prentenboek? Zo ja, kun je een tipje van de sluier oplichten?

Ik heb net een nieuw prentenboek af dat heet ’Wat is dat’ en verschijnt in augustus bij Uitgeverij Leopold. Het gaat over een kleine krokodil die steeds van alles ziet en ‘Wat is dat?’ zegt tegen zijn moeder. Die moeder ziet niet zoveel want ze is alsmaar bezig met wat ze nou weer is vergeten dus die heeft ook helemaal niet door dat er een dinosaurus achter hun aanloopt. Daarna ga ik nog het derde prentenboek maken met varken en muis voor de Eenhoorn waarvan eerder ‘Voor jou’ en ‘’Vergeet me nietje’ verschenen. Dat verhaal is al even klaar en er ligt nog een idee voor een tekstloos prentenboek. Plus nog een boek daarna…best wel druk nog. Sinds vorige week ben ik begonnen aan een kartonboek voor Betty Sluyzer dat verschijnt ook in het najaar bij Leopold.

Wat is dat? (2014 - Leopold)
Wat is dat? (2014 – Leopold)
Heb je tot slot nog (meer) tips voor beginnende illustratoren en schrijvers (van prentenboeken)?  

Ja, ga op zoek naar je eigen stijl. Kijk naar wat je mooi vindt in andere boeken maar ook in beeldende kunst, films fotografie noem maar op. En zet door als je er in gelooft!

Biografie Milja Praagman

Milja is geboren in Amsterdam (1971) en groeide op in Den Dungen. Ze studeerde grafisch ontwerpen aan de Academie voor beeldende kunsten Sint Joost in Breda. Na de academie woonde zij een jaar in Frankrijk. In 1995 keert ze terug naar Nederland en werkt als zelfstandig ontwerper/illustrator. Haar opdrachtgevers waren in het begin voornamelijk kranten en tijdschriften. Later werkte ze ook voor Okki, Bobo, Sesamstraat en Taptoe en werd het tekenen voor kinderen haar belangrijkste bezigheid. Voor Sesamstraat televisie maakt ze animaties.

Door het illustreren en vooral door het verzinnen in opdracht voor Okki e.a. ontstonden er ook veel nieuwe ideeën voor ‘eigen’ verhalen. Een van die verhalen was haar eerste prentenboek Meneer Po dat meteen goed werd ontvangen door de pers. Sindsdien is ze niet meer te stoppen. Bij uitgeverij Leopold verschenen: Miki en de sneeuwpop, Mijn mama is een prinses, Nog 100 nachtjes slapen – prentenboek van het jaar 2013 – en Ik doe het lekker toch! In maart 2013 verscheen Voor jou bij uitgeverij de Eenhoorn. In september is Pas op verschenen het tweede boek met Dorus (Nog 100 nachtjes) in de hoofdrol.
In Milja’s boeken gaan kleine mensen en dieren hun eigen gang. Stoer en met een subtiel gevoel voor humor.

Informatie over het Milja en haar werk vind je op haar eigen website http://www.miljapraagman.nl/ en blog http://miljapraagman.blogspot.nl/

Milja aan het werk

 Bibliografie Milja Praagman

2005 Meneer Po (Lannoo)
2006 Lieve lieve… (Lannoo)
2007 In de dierentuin (Lannoo)
2007 Beertje Bij kleurt alles / Beertje bij heeft honger (Lannoo)
2008 Wasco weet een mop (Gottmer)
2009 Zeg, wie zit er in de heg? (Lannoo)
2009 Miki en de sneeuwpop (Leopold)
2010 Kom maar binnen (Gottmer)
2010 Mijn mama is een prinses (Leopold)
2011 Nog 100 nachtjes slapen (Leopold)
2011 Viezeltje. Tekst van Suzan Peters (De Eenhoorn)
2011 Wat hoort konijn? (Leopold)
2011 Als de bomen straks gaan rijden. Gedichten van Frank Adam (De Eenhoorn)
2012 Ik doe het lekker toch! (Leopold)
2013 De wereld in mijn handen (De Eenhoorn)
2013 Voor jou ( De Eenhoorn)
2013 Pas op! (Leopold)
2014 Vergeet me nietje (De Eenhoorn)
2014 Wat is dat? (Leopold) verschijningsdatum augustus

Een aantal prentenboeken bij van Milja Praagman bij bol.com

Interview Paula Gerritsen

Paula GerritsenPaula is geboren in Rijswijk (ZH) en woont nu in Brabant, in een mooi dorpje aan de Maas.  Ze heeft 13 jaar in de psychodiagnostiek met kinderen gewerkt. Nu werkt ze al geruime tijd als illustrator. Eerst voor tijdschriften en uiteindelijk steeds meer voor educatieve uitgevers en prentenboeken. In 2011 heeft ze de BIKopleiding gedaan (beroepskunstenaar in de klas) en verzorgt ze ook workshops en projecten op ondere andere basisscholen. Paula Gerritsen heeft een eigen website: http://www.paulagerritsen.nl/

Paula is illustrator van tal van prentenboeken waaronder:

“Een koning van niks”, “De wens”, “Noten” (tevens auteur), “Samen aan zee” en “Wit” (allen uitgegeven door Lemniscaat). “Grote Griezels”, “Wie o wie” en “Iieeek, een luis!” (allen uitgegeven door Gottmer). “Lekker weer”, “Beer” en “Nooit meer een luier” (allen uitgegeven door Kimio). “Klaas, de per ongeluk Sinterklaas”, uitgegeven door van Goor, “Bergen zand met hoedjes op” (Zwijssen) en “Al die boeken over beren” (Malmberg).

Schets en uiteindelijke omslag voor "Wit"
Schets en uiteindelijke omslag voor “Wit” (2012; met C. Kranen)


Hoe ben je “prentenboek illustrator geworden”?

Er was al een samenwerking met Erik van Os en Elle van Lieshout voor de educatieve uitgevers. Voor een nieuw boek bij Lemniscaat zochten ze nog een illustrator en hebben mij daar toen voorgesteld.

Wat was je eerste prentenboek dat werd gepubliceerd? Hoe vond je dat en hoe ging dat in zijn werk?

Dat was “Fijn feestje” met bovengenoemd schrijversduo. Om te beginnen is er een groot verschil met educatief werk omdat er, behalve met de uitgever, ook veel overleg met de schrijvers is. In plaats van kleine losse tekeningen moet er nu een echt beeldverhaal gemaakt worden. Je moet beginnen met een storyboard, waarbij je over ieder fragment na moet denken: hoe zien de figuren eruit, welke kenmerken hebben ze, in welke omgeving speelt het zich af, wat zijn de meest aansprekende momenten om te illustreren, zijn de platen gevarieerd genoeg, etc.

Aan welke prentenboeken bewaar je de beste herinneringen / op welke ben je het meest trots?

Een prentenboek maken is enorm intens, je vergroeid als het ware met het de verhalen en de personages. Daarmee staat ieder me heel erg na en kan ik daar geen keuze in maken.
Op zich ben ik wel wat trots op het prentenboek “Noten”, omdat ik daar ook zelf de tekst voor heb geschreven.

Ben je momenteel bezig aan een nieuw prentenboek? Zo ja, kun je een tipje van de sluier oplichten?

Er liggen verschillende manuscripten bij uitgevers van schrijvers die met me willen samenwerken. Dat is dus nog even afwachten.

Paula voor de klas

Heb je zelf een aantal favorieten prentenboeken? En illustratoren? En waarom zijn dit jouw favorieten?

“Tin Lin de reuzenvis” (van Klaus Kordon en The Tjong Khing) is het boek dat ik eindeloos heb voorgelezen aan m’n jongste dochter. Ik heb dat ooit als groots gebaar aan iemand weggegeven. Laatst vroeg m’n dochter (inmiddels 19 jaar) er weer om. Gelukkig heb ik bij Bol.com nog een exemplaar kunnen bemachtigen. Voordat ik zelf als illustrator ging werken was ik enorme fan (en nog steeds) van Ingrid en Dieter Schubert. Ik voelde me zo vereerd toen ik ze bij Lemniscaat-feestjes ‘gewoon’ tegenkwam. Er zijn ontzettend veel geweldige illustratoren, met zeer verschillende stijlen. Het werk van Wolf Erlbruch vind ik echt fantastisch!

Kun je iets vertellen over het illustratieproces van een prentenboek? Hoe ga jij te werk?

Na overleg en maken van een storyboard gaat het echte schetsen per plaat beginnen.
Tegenwoordig ‘schets’ ik op de computer (photoshop). Je kunt dan makkelijk schuiven, verkleinen, vergroten, omkeren etc. Ook de schetsen worden uitvoerig doorgesproken met uitgever en schrijver. De schets zet ik dan over op papier of karton.

digitale schets Paula Gerritsen voor "Samen aan Zee"
digitale schets Paula Gerritsen voor “Samen aan Zee”

Bij het schilderen moeten ook weer keuzes gemaakt worden ten aanzien kleurgebruik en techniek en stijl van werken. Daar zit wel iets of wat verschil in, hoewel mijn stijl wel herkenbaar blijft.

Wat zijn jouw favorieten materialen / technieken / media? En waarom?

Prentenboeken wil ik absoluut met de hand schilderen. Ik werk altijd met acryl, gecombineerd met krijt. Voor tijdschriften en educatieve opdrachten werk ik digitaal. Een combinatie is ook mogelijk, eerst schilderen en daarna bewerken in photoshop.

Waar moet je op letten bij het gebruik van deze materialen / technieken / media?

Acryl droogt snel. Je moet het langzaam opbouwen en uitkijken dat je niet te dik werkt. Voordeel is dat je snel door kunt werken en dat is voor mij , als ongeduldig mens, heel prettig. Ik heb heel lang op karton (grijsboard) gewerkt omdat dat precies goed het water opnam. Ik heb nu echter een goede kwaliteit acrylpapier gevonden (Schut Acryl 360gr.). Voordeel is dat je dan een witte ondergrond hebt en stukken open (en dus echt wit) kunt laten.

Heb je tot slot nog tips voor beginnende illustratoren (van prentenboeken)?

Probeer eerst tot een eigen stijl te komen, waarin je je helemaal thuis voelt. Een opdrachtgever moet er op kunnen rekenen dat het hele boek een prachtig samenhangend geheel wordt, en niet alleen maar één prachtige plaat oplevert.

De meeste prentenboeken die Paula Gerritsen heeft geillustreerd zijn nog (2e hands) te bestellen. Onder andere bij bol.com