Alle berichten van admin
Prentenboeken over zindelijk worden
Zindelijk worden of zindelijkheid is een populair thema voor prentenboeken. Niet zo verwonderlijk natuurlijk, want kleine kinderen zijn vanaf hun eerste jaar tot aan de kleuterschool hier mee bezig. Bij de een gaat het zindelijk worden snel en vanzelf, bij de ander duurt het wat langer en heeft soms wat hulp nodig. Prentenboeken kunnen daar zeker bij helpen. Samen of zelf lezen over het potje of naar de w.c. gaan kan de spanning verminderen en het thema zindelijkheid bespreekbaar maken. Gelukkig zijn er heel veel prentenboeken over zindelijk worden.
Er is daarbij nog een onderscheid te maken in prentenboeken die de allerkleinsten kennis laat maken met het fenomeen luier en potje en alles wat daar in thuis hoort en de peuters die echt stappen gaan zetten om de luiers in de la te houden en toe zijn aan de “grote mensen w.c.”. Wij zetten de leukste en beste prentenboeken over zindelijk worden voor je op een rij.
Prentenboeken over zindelijk worden – van luier naar potje
De Toppers op een rij:
- Mag ik eens in je luier kijken? – Guido van Genechten
- Het Grote Billen-Boek – Guido van Genechten
- Een geweldig cadeau – Guido van Genechten
- Bobbi op het potje – Ingeborg Bijlsma en Monica Maas
- Kas op het potje – Pauline Oud
- Op het potje – Alona Frankel
- Lulu’s potje- kijken & doen – Camilla Reid en Ailie Busby
- Potje – Mylo Freeman
Guido van Genechten heeft aardig wat prentenboeken gemaakt over zindelijkheid. Zijn boeken zijn allemaal fraai en grappig geïllustreerd en dat maken ze voor kinderen heel toegankelijk. Het eerste prentenboek “Mag ik eens in je luier kijken?” is echt voor de allerkleinsten. Zij kunnen door het neerklappen van flapjes zien wat er in de luier zit. Spannend! “Het Grote billen-boek” en ” Een geweldig cadeau” is voor kinderen die er echt aan toe zijn om op het potje te gaan plassen.
Ook Bobbi, het vertederende beertje van Monica Maas, leert op zindelijk worden in ” Bobbi op het potje”. Een veel verkocht en gelezen boekje en terecht. Hetzelfde geldt voor de boekjes van Pauline Oud “Kas op het potje” en “Saar op de w.c.”.
Een ander veelgelezen boekje en inmiddels een klassieker is “Op het potje” van Alona Frankel. Al ruim 35 jaar bestaat dit boekje en vele kinderen zijn met behulp van dit boekje zindelijk geworden. Het boekje bestaat in een jongensvariant met Basje en een meisjesvariant met Lotje.
“Lulu’s potje- kijken & doen”van Camilla Reid en Ailie Busby is een leuk klein interactief prentenboekje. Met flapjes en zelfs het aan- en uitdoen van de luier van Lulu is dit boekje een van de favorieten van veel peuters. Tot slot nog een prentenboek dat inmiddels bij de klassiekers onder de zindelijkheid prentenboeken behoort: “Potje”van Mylo Freeman. Dit boek werd in 1997 uitgegeven en won direct de Kiekeboekprijs (soort voorloper van het prentenboek van het jaar). Een origineel en humoristisch verhaal met vrolijke en kleurrijke illustraties.
Van potje naar de wc
De Toppers op een rij:
- Hoogdringend – Guido van Genechten
- Hé, wie zit er op de wc? – Harmen van Straaten
- De eend op de pot – Nannie Kuiper en Dagmar Stam
- Pip en Posy en het kleine plasje – Axel Scheffler
- Ga je mee naar de weecee?Sam Lloyd-Jones en Anita Jeram
Zowel “Hoogdringend” van Guido van Genechten als “Hé, wie zit er op de wc?” van Harmen van Straaten zijn prentenboeken die het thema naar de w.c. gaan op een luchtige en leuke manier bespreekbaar maken. “Hé, wie zit er op de wc?” had een plekje in de Prentenboeken Top 10 voor de Nationale Voorleesdagen 2017.
Gouden griffel winnaar “De eend op de pot” van Nannie Kuiper en Dagmar Stam Dagmar dateert al weer uit 1982. De oorspronkelijke uitgave was in zwart-wit, maar is inmiddels in kleur herdrukt. Een klassieker die nog niets in kracht heeft ingeboet. Bovendien, wie kan er zo goed kinderen tekenen als Dagmar Stam?
Tot slot nog twee internationale toppers die in het Nederlands zijn vertaald. Zij verdienen alleen al vanwege de illustraties een plek in deze lijst. “Pip en Posy en het kleine plasje” is gemaakt door Axel Scheffler, de illustrator van de Gruffalo. “Ga je mee naar de weecee?” is geïllustreerd Anita Jeram, de illustrator van “Raad eens hoeveel ik van je hou“.
Boek voor ouders en verzorgers
Voor ouders die hun kinderen op een goede manier willen begeleiden bij het zindelijk worden is het boek “Zindelijk maken is kinderspel – met anderhalf jaar uit de luiers”. Een prima toegankelijk en praktisch boek van auteur Debby Mendelsohn.
Heb je zelf goede (of slechte) ervaringen met een prentenboek over zindelijk worden? Laat hieronder dan een reactie achter!
Wij gaan op berenjacht
Titel: Wij gaan op berenjacht
Auteur: Michael Rosen
Illustrator: Helen Oxenbury
Vertaling: Ernst van Altena
Uitgever Nederland: Gottmer, 1989
Oorspronkelijke uitgave: “We’re Going on a Bear Hunt”, Walker Books, 1988
Formaat: divers ; 40 pagina’s
Bekroningen: Nestlé Smarties Book Prize 1989.
Het prentenboek “Wij gaan op berenjacht” van auteur Helen Oxenbury en illustrator Michael Rosen mag inmiddels een klassieker genoemd worden. Voor het eerst uitgegeven in Nederland in 1989 en al vele herdrukken verder heeft het boek ook weinig in kracht ingeboet. Het prentenboek leent zich prima om voorgelezen te worden (alleen of in een groep). Kinderen zullen de herhaling in tekst en geluiden (zoals Zwieperdezwiep! en Plenserdeplons!) leuk en prettig vinden. Vooral als ze een beetje spannend gebracht worden. Grote kans dat ze zelf mee gaan doen. Hoe je “Wij gaan op berenjacht” spannend voorleest? Bekijk onderstaande (Engelstalige) video van illustrator Michael Rosen eens.. Hilarisch!
Het boek prikkelt ook de fantasie. In eerste instantie is het avontuur van de kinderen herkenbaar en wordt de spanning langzaam opgebouwd. Dan komen ze daadwerkelijk oog in oog te staan met de beer en moeten ze maken dat ze wegkomen. Niet alleen de tekst maar ook de fraaie waterverf illustraties van Oxenbury prikkelen de fantasie en verbeelden het avontuur en landschappen op een prachtige manier. De illustraties zijn zowel in zwart-wit als in kleur. Naarmate het verhaal vordert worden de kleuren intenser en donkerder, waardoor de spanning wordt opgebouwd.
Het verhaal van “Wij gaan op berenjacht”
“Wij gaan op berenjacht,
wij gaan op berenjacht.
We gaan een hele grote vangen.
Wat een prachtige dag!
Wij zijn niet bang.”
Zo begint het boek, vijf kinderen en een hond gaan op avontuur. Zogenaamd op berenjacht. Onderweg komen zij verschillende hindernissen tegen. Lang gras, een koude diepe rivier, dikke modder, een donker bos, een sneeuwstorm, een steile berg. Dan komen ze bij een donkere grot… en daar ontmoeten ze daadwerkelijk een beer! Verschrikt vluchten ze grot uit en rennen ze dezelfde weg terug (met bijbehorende geluidseffecten). Eenmaal thuis rennen ze gauw naar boven en kruipen ze onder de dekens in het bed…
Leuke weetjes:
- De uitgever, Walker Books, vierden het 25-jarig jubileum van het boek in 2014 door het breken van een Guinness World Record voor de “Grootste Voorleessessie ‘, door auteur Rosen, voor 1.500 kinderen en 30.000 online.
- Vaak worden de vijf kinderen gezien als vier kinderen en de vader. De vijf zijn echter gebaseerd op de vijf kinderen van de auteur Helen Oxenbury.
- Het verhaal is gebaseerd op een volksliedje (vooral populair in Amerika op kampen).
- Bekijk een interview met auteur en illustrator.
- Het boek is ook verkrijgbaar met geluidsknoppen en als app in de appstore.
De wereld van de Gorgels
Titel: De wereld van de Gorgels
Auteur : Jochem Myer
Illustrator: Rick de Haas
Uitgever: Leopold, 2016
Formaat: 338x251mm; 32 pagina’s
Joebelabambam! En daar was het prentenboek over de Gorgels! Of niet, of wel? Want is het eigenlijk wel een prentenboek? Het zit eigenlijk een beetje tussen een kinderboek en een prentenboek in. Het verhaal is vrij lang voor een prentenboek, maar weer niet zo lang als het kinderboek “De Gorgels” uit 2015. Je moet er in ieder geval even goed voor gaan zitten. En dat is het zeker ook waard. Het is een leuk avontuur en wie bekend is met de cabaretier Myer zal zeker zijn enthousiaste en aanstekelijke manier van vertellen herkennen in het verhaal.
De veelal paginagrote illustraties van Rick de Haas vullen het verhaal prima aan. De aandoenlijke wereld van de Gorgels wordt met veel liefde en detail geïllustreerd.
Het verhaal van de wereld van de Gorgels
Voor wie nog niet weet wat een Gorgel of een Brutelaar is. Kijk eens op de Gorgelwebsite!
“Gorgels wonen op een eiland, in hun goed verstopte holletjes onder de grond. Ze zoeken bramen en Gorgelbessen in de duinen terwijl de kleine Gorgels op het strand spelen.”
het verhaal begint met de geboorte van de Gorgel Bobba. Als hij groter wordt mag hij (’s nachts) naar school om opgeleid te worden tot een “Waakgorgel”. Tijdens zijn opleiding leert hij alles over Mensenkinderen en Brutelaars. Hij wordt getraind om een Mensenkind te beschermen tegen de gemene Brutelaars.
Wanneer Bobba groot en sterk genoeg is, krijgt hij een foto van het Mensenkind over wie hij zal gaan waken. Een jongetje met krullen en superogen… Melle!
Bobba trekt in bij Melle en beschermt hem tegen de Brutelaars. Daardoor is Melle minder verkouden dan de andere kinderen uit zijn klas 🙂
De wereld van de Gorgels is eigenlijk de voorloper van het boek de Gorgels uit 2015. In dit boek ontdekt het jongetje Melle zijn Gorgel “Bobba” en beleeft met hem een spannend avontuur.
prentenboeken voor kerst
Er zijn tal van leuke prentenboeken met als thema kerst of kerstmis. Want geef nou toe, wat is er leuker dan onder de kerstboom een prentenboek lezen? Prentenboek.nl zet de leukste en beste kerst prentenboeken voor je op een rij:
Mannetje Tak (kersteditie) – Julia Donaldson en Axel Scheffler
De Nacht Voor Kerstmis – Clement Clarke Moore
Het boompje – Loek Koopmans
Kleine Ezel viert kerstfeest – Rindert Kromhout en Annemarie van Haeringen
Swinging Christmas – Benjamin Lacombe
Klassiek kerstverhaal
Wil je toch liever een prentenboek met daarin het klassieke kerstverhaal over de geboorte van Jezus? Kijk dan eens naar de volgende prentenboeken:
Kerstmis in de stal – Astrid Lindgren
Het kindje in de stal – Liesbet Slegers
Voor de allerkleinsten
Voor kinderen tot 4 jaar zijn de onderstaande prentenboeken een aanrader.
Woezel en Pip – Kerst in de tovertuin – Guusje Nederhorst
Rikki wil een kerstboom – Guido van Genechten
Kerstmis met Fien en Milo – Pauline Oud
Kerstmis – Dick Bruna
Interview Ingrid en Dieter Schubert
Dag Ingrid en Dieter Schubert, welke plek hebben prentenboeken in jullie oeuvre?
Een prentenboek leeft van de prenten. Zo kan een heel klein kind al zijn eigen verhaal maken en opgaan in zijn eigen fantasie. Het allermooist is natuurlijk wel het ‘koestermoment’! Samen met je kind op de bank zitten, de tijd nemen en een verhaal voorlezen of vertellen met je eigen woorden. Of het kind laten vertellen en samen blijven ontdekken. Deze periode duurt niet zo lang! Zodra een kind goed zelf kan lezen is dit voorbij.
Hoe gaan jullie je te werk bij het maken van een prentenboek?
Wij werken graag samen, dat doen wij inmiddels ruim 36 jaar. Het betekent echter niet dat wij altijd in een ruimte en dicht bij elkaar zitten. Wij bedenken een verhaal, of krijgen een verhaal aangereikt. Dat hebben wij de laatste drie jaar vaker gedaan; samenwerken met collega’s.
Eerst is er het verhaal, dan brainstormen wij over de vorm en de inhoud. Pas als het verhaal goed in elkaar zit beginnen wij te schetsen. Ieder voor zich, wij bekijken de tekeningen en kijken naar aanknopingspunten en verschillen in opvatting. Onze kritiek op elkaars werk is altijd constructief maar eerlijk. Pas als wij beiden tevreden zijn, de rode draad door de tekeningen zien lopen, beginnen wij met uitwerken. Ook hier hebben wij de laatste jaren uitgebreide gesprekken over. Met kleur roep je een stemming op. Hoever kunnen wij gaan in het reduceren van vorm? Wat moeten wij alleen suggereren?
Ons eerste prentenboek was een grap, wij begonnen naïef en onbevangen. Daarna werden wij professionals en sindsdien behoeden wij onze lichtheid en speelsheid. Het zou verkeerd zijn als een boek voor kinderen teveel vanuit het hoofd en niet vanuit het gevoel zou worden gemaakt. Alleen maar artistiek of pedagogisch verantwoord gaat dikwijls over de hoofden van kinderen. En dat willen wij niet.
Wat zijn jullie favoriete materialen / technieken / media om te illustreren? En waarom?
Wij komen steeds weer terug op potlood, aquarel, kleurpotlood en pastel.
Met potlood maken wij de voortekening.
Aquarel is zeer moeilijk maar heeft een schittering en lichtheid, die door een ander medium nauwelijks geëvenaard kan worden. In combinatie met pastel ontstaat een grote kleurintensiteit. Vroeger werkten wij in zachte, harmonieuze tinten, nu zijn wij verliefd op contrast en helderheid.
Waar moet je op letten bij het gebruik van deze materialen / technieken / media?
Potlood en pastel zijn droge technieken. Die kun je sturen – tot bepaalde hoogte. Pastel kan dof worden als er teveel gemengd wordt.
Aquarel is een waterverftechniek. Hiermee kunnen mooie overgangen geschilderd worden. Teveel aan water veroorzaakt verfplassen, te weinig oogt stijf en streperig.
Het is een moeilijke techniek, want er kan niet vaak en veel gecorrigeerd worden. Dat zou het papier beschadigen, wat vochtig en zuigkrachtig is.
Jullie hebben al heel wat prentenboeken geïllustreerd. Hoe zorgen jullie er voor dat ieder boek toch weer uniek en verrassend is?
Wij willen de verwondering behouden. Wij behoeden elkaar voor het terugvallen in een oud stramien. Dat is niet altijd makkelijk want elk nieuw boek wordt zo opnieuw een uitdaging. Maar dat vinden wij prettig. Wat bij het ene boek goed uitpakte, past niet bij een ander boek.
Wij vinden het een prettige speurtocht om te kijken hoe wij emotie kunnen verbeelden, zonder opdringerig te zijn. Dat wil zeggen: ingehouden expressie, geen overdaad. Dan wordt een illustratie gauw tot een karikatuur.
Aan welk prentenboek bewaren jullie de beste (of leuke) herinneringen / op welke zijn jullie het meest trots?
Bijna al onze prentenboeken zijn nog op de markt. Natuurlijk zie je dat stijl en adaptatie bij de kijker en voorlezer de laatste jaren enorm veranderd is. Ook prentenboeken zijn aan de tijd overgeleverd. Vroeger lag meer nadruk op tekst, illustraties waren ingekaderd of kleine illustraties volgden grotere op.Nu is tekst bijvoorbeeld tot een minimum beperkt, de illustraties geven enkel de essentie aan, moraal ligt er niet meer zo dik op.
Ons eerste prentenboek “Er ligt een krokodil onder mijn bed”. Misschien hangt hier ons hart en de fijne herinneringen het meest aan. “Er ligt een krokodil onder mijn bed” is dan wel inmiddels 36 jaar oud, maar de kern blijft universeel en ijzersterk. Daarom hebben wij drie jaar geleden een nieuwere versie gemaakt. De grote lijn is behouden, het is verjongd en vlotter. Maar ook alle andere boeken zijn ons heel lief!
Hebben jullie zelf een aantal favoriete prentenboeken? En illustratoren en schrijvers? En waarom zijn dit jullie favorieten?
Maurice Sendak was en is met ‘Max en de Maximonsters’ nog steeds onze grote inspirator.
Thé Tjong Khing bewonderen wij vanwege zijn bedrieglijk eenvoudige illustraties. Hij is vaak gekopieerd, maar zijn niveau is door niemand bereikt. Khing heeft aan een kleine beweging, de houding van een hoofd of een schalkse blik, genoeg om een extra dimensie toe te voegen. Er zit veel humor in zijn illustraties en verrassende beeldideeën.
Deze twee vinden wij bijzonder, maar er zijn zoveel meer collega’s wiens werk wij volgen en die ons inspireren. Van onze leeftijd maar vooral ook de nieuwe generatie.
Zijn jullie momenteel weer bezig met een nieuw prentenboek? Kunnen jullie al een tipje van de sluier oplichten?
Wij hebben afgelopen jaar veel met collega’s samengewerkt.
- Janis Ian: Piepkleine Muis
- Edward van de Vendel : Opvrolijkvogeltje
- Ted van Lieshout: ventje zoekt een vriendje
- En nu zijn wij bezig met een idee van Daan Remmert de Vries: Konijnentango.
Wij hebben er veel plezier aan, maar verheugen ons er ook weer op, volgend jaar over ons eigen prentenboek na te kunnen denken.
Hebben jullie tot slot nog (meer) tips voor beginnende illustratoren en schrijvers (van prentenboeken)?
Ieder moet zijn eigen weg gaan. Niet geleid door kortstondig succes maar vanuit de drijfveer een mooi, warm, verrassend boek te willen maken voor kleine kinderen. Want zij zijn onze doelgroep.
Ingrid (Essen, 1953) en Dieter (Oschersleben, 1947) Schubert maken al meer dan dertig jaar samen prentenboeken. Toch vallen ze niet in herhaling: steeds weer maken ze nieuwe prachtige prentenboeken die blijven verrassen.
Meer informatie over Ingrid en Dieter Schubert en de (prenten)boeken die zij maken kun je vinden op hun website.
Slaap maar fijn, bouwterrein
Titel: Slaap maar fijn, bouwterrein
Auteur : Sherri Duskey Rinker
Illustrator: Tom Lichtenheld
Vertaling: Edward van de Vendel
Uitgever Nederland: Moon, 2016
Oorspronkelijke uitgave: “Goodnight, goodnight construction site”, Chronicle Books, 2011
40 pagina’s
Formaat: 250×245 mm.
Goodnight, goodnight construction site staat al jaren in de bestsellers lijst van de New York Times in de categorie prentenboeken. Er zijn wereldwijd al meer dan 1 miljoen exemplaren verkocht van dit stoere prentenboek. Uitgeverij Moon (een imprint van Overamstel uitgevers) heeft het boek nu in het Nederlands uitgegeven onder de titel “Slaap maar fijn, bouwterrein”. De vertaling en rijm is uitstekend gedaan door Edward van de Vendel. Het verhaal leest heerlijk voor.
“Slaap maar fijn, bouwterrein” is een stoer, maar tegelijkertijd ook schattig prentenboek. Het gaat over grote bouwtrucks, maar die gaan na gedane arbeid tevreden slapen (eentje zelfs met teddybeer). De wagens zien er aandoenlijk uit. Een beetje in de stijl van “Bob de Bouwer”. Een ideaal prentenboek voor het slapengaan voor jongens (en meisjes!) tot vier jaar die van bouwen en vrachtauto’s houden. Zelfs de warme prachtige paginagrootte illustraties van Lichtenheld gemaakt met pastelolie stralen rust uit. Welk kind gaat hier nou niet van slapen…
Het verhaal van Slaap maar fijn, bouwterrein
De sterke trucks zijn hard aan het werk op het bouwterrein. Dan gaat de zon onder.
“De dag is om, de dag is klaar. Het wordt al avond. Stoppen maar! De trucks hebben hun best gedaan – nu mogen ze naar bed toe gaan. Morgen maar weer verder bouwen, gaten graven, stenen sjouwen.”
We zien achtereenvolgens de trucks van de eerste plaat (een kraanauto, een cementmolen, een kiepwagen, een bulldozer en een graafmachine) nog even in actie en dan gaan ze slapen…. tot het helemaal stil is op het bouwterrein.
Het is vrij uitzonderlijk, maar het is Sherri Duskey Rinker gelukt om een met haar debuut een bestseller te schrijven. Gelukkig durfde Chronicle Books het aan om een debuterend schrijver een kans te geven. In dit interview (Engelstalig) gaat ze in op hoe het zo ver is gekomen.
Prentenboek debuut Loetjoeboek
Dag Pierre, gefeliciteerd met je prentenboek debuut “Loetjoeboek”. Kun je kort vertellen waar het prentenboek over gaat?
Loetjoeboek begint met het feestje voor de vierde verjaardag van de hoofdpersoon Loetjoe; een aandoenlijk beestje dat woont op het eiland Senang. Een fantasiewereld van kunstenares en illustratrice Roxanne Monsanto. De topografische kaart van Senang staat op de binnenkant van het omslag. De dieren die op Senang leven, zijn al even fantasierijk. Zo is Loetjoe een kruising tussen een giraf, een koe en een Jack Russel terriër. Na zijn verjaardag ligt hij lang wakker, want de volgende dag gaat Loetjoe voor het eerst naar school. Een spannende dag die dan ook een spannend avontuur oplevert.
Er zijn al meerdere prentenboeken met als thema “naar school gaan”. Wat maakt “Loetjoeboek” een goede aanvulling?
De kracht van Loetjoeboek zit hem in de adembenemende wereld die Roxanne geschapen heeft. En die ze in twaalf acrylverf schilderijen heeft uitgewerkt. Ze heeft hier meer dan een jaar aan gewerkt; iets dat uniek is in de huidige kinderboekenwereld. Het geduld en de liefde waarmee ze dat gedaan heeft, moet de lezer zien en voelen. We noemen het dan ook een ‘ouderwets mooi’ prentenboek. Dat is het trouwens ook qua tekst. Waar uitgevers tegenwoordig in deze vluchtige wereld sturen op zo kort mogelijke teksten, hebben wij een lekker voorleesboek gemaakt. Niet alleen het thema ‘eerste schooldag’ komt aan bod, maar ook de historie en het landschap van Senang, vol grotten, woestijnen, cactussen en bergen. Het is een prentenboek waar kinderen veel in kunnen ontdekken en dat daardoor niet snel zal vervelen. De allerkleinsten kunnen bijvoorbeeld op zoek gaan naar het blauwe hagedisje dat op elke pagina voorkomt.
Hoe is “Loetjoeboek” tot stand gekomen?
Het idee is ontstaan vanuit kinderopvang Senang. De eigenaresse wilde de kinderen aan het eind van hun verblijf graag een boek meegeven. Aangezien kinderen daar weggaan omdat ze naar school gaan, was de eerste schooldag een logisch thema. Kunstenares Roxanne bedacht het verhaal en maakte de schilderijen. Ik stapte laat in als tekstschrijver. Gelukkig kon ik nog wat thema’s toevoegen. Zo voelt Loetjoe de spanning van de eerste schooldag in zijn buik. Hij heeft op zijn verjaardag geen zin in taart. Naarmate het verhaal vordert, neemt het vervelende gevoel in zijn buik langzaam af. Na schooltijd heeft hij zelfs honger! Kinderen leren zo dat ze spannende momenten vaak in hun buik voelen; alsof er een knoop in hun maag zit.
Daarnaast is het een verhaal waarin Loetjoe zijn eigen held wordt, omdat hij zijn eigen angst overwint. Als hij op de laatste pagina zijn angst ook nog eens benoemt, krijgt hij een groot compliment van zijn moeder: ‘Je bent pas echt een grote jongen als je bang durft te zijn. En daarover praat.’ Veel kinderen zijn toch geneigd om angst weg te stoppen of te overschreeuwen; zich groot te houden. Iets dat natuurlijk niet goed is.
Je hebt “Loetjoeboek” in eigen beheer uitgegeven. Kun je daar wat meer over vertellen?
Toen we het boek af hadden, heb ik mijn vriend Tjibbe Veldkamp erbij gehaald. Hij heeft al heel wat succesvolle kinder- en prentenboeken geschreven. Hij was erg enthousiast en vond dat we moesten proberen om het landelijk uit te geven. Hij heeft trouwens ook nog wat nuttige aanwijzingen gegeven voor de tekst. Tjibbe heeft een paar uitgeverijen doorgegeven. Die hebben we benaderd. Ze vonden het allemaal prachtig, maar twijfelden aan de commerciële mogelijkheden. Betekent dat dat we niet bekend genoeg zijn in de kinderboekenwereld? Of dat onze fantasiewereld te veel afwijkt van die van de mainstream prentenboeken?
Wij hebben in ieder geval snel besloten om het in eigen beheer uit te geven (red. zie ook zelf uitgeven). Zo konden we ook qua vormgeving, formaat en vouwwijze onze eigenzinnige ideeën doorvoeren. En de beste drukker van Nederland in de arm nemen, die het boek zeer duurzaam gedrukt heeft via waterloos offset, met inkt op plantaardige basis en op bijzonder fraai, FSC-gecertificeerd papier.
Loetjoeboek is daardoor een prentenboek geworden van een kwaliteit die je niet vaak meer ziet. Het drukwerk was natuurlijk niet goedkoop. We hebben ongeveer 4.000 euro betaald voor 1.000 boeken; gefinancierd van ons eigen spaargeld. We hebben een imprint laten maken – Uitgeverij Senang – door uitgeverij De kleine Uil, waar ik al drie boeken heb uitgegeven. Hierdoor ligt Loetjoeboek bij het Centraal Boekenhuis, is het te bestellen bij alle boekwinkels en staat het ook online, bijvoorbeeld op Bol.com. Het boek heeft ook een eigen website (www.loetjoeboek.nl) waar het te bestelen is en waar bezoekers de eerste vijf pagina’s kunnen zien en lezen.
Wat zijn jouw leermomenten geweest?
Wat we geleerd hebben? Ten eerste dat we bij een volgend boek eerder bij elkaar gaan zitten en meer samen gaan werken in de conceptfase. Ten tweede: de volgende keer gaan we waarschijnlijk gebruik maken van crowdfunding. Het voordeel is dan dat mensen in onze directe omgeving het boek al gekocht en betaald hebben voordat de drukwerkrekening komt. Nu moeten we toch nog veel inspanningen leveren om het in onze familie-, vrienden- en relatiekring te verkopen. Veel mensen hebben toegezegd dat ze het willen hebben, maar het moet nog wel even geregeld worden. Gelukkig hebben we al wel aardig wat regionale en landelijke publiciteit rond het boek.
Krijgt Loetjoeboek nog een vervolg?
Loetjoeboek krijgt zeker een vervolg! Het eiland Senang is zo groot en heeft zoveel prachtige landschappen, die komen in het nieuwe boek allemaal aan bod. Hoofdpersoon is dan Bagoes, een paars nijlpaard met kleine drakenvleugeltjes op zijn rug. Hij woont in de moerassen in het Noorden en moet helemaal naar het Zuiden van het eiland. Bagoes heeft namelijk pijn aan een tand en de tandarts woont aan de andere kant van het eiland. Steeds meer beestjes sluiten zich bij hem aan om hem te ondersteunen. Zo wordt de stoet steeds groter en bonter. Eenmaal aangekomen, blijkt de tandarts een muisje met een hoorn op zijn snuit te zijn. Die kan helemaal niet bij de tand van Bagoes; hij is even groot als die tand! Maar Bagoes en zijn vrienden bedenken een slimme oplossing voor de tandarts om bij de tand te kunnen komen. Het eerste plan mislukt jammerlijk, maar uit de puinhopen daarvan ontstaat het tweede plan, dat wel slaagt. Waar Loetjoeboek begint met een gezellig feest, eindigt het boek over Bagoes daarmee.
Prentenboek van het jaar 2017
“De kleine walvis” is verkozen tot het prentenboek van het jaar 2017. Het prentenboek is geschreven en geïllustreerd door Benji Davies (Brits). Het boek is in 2015 uitgegeven door Luitingh-Sijthoff.
Het prentenboek gaat over Boy die met zijn vader en zes katten in een klein vissershuisje woont. Na een stormachtige nacht vindt hij een jonge walvis op het strand. Dat is het begin van een bijzondere vriendschap…
Prentenboek Top Tien 2017
Zoals gebruikelijk hebben de jeugdbibliothecarissen nog negen andere prentenboeken gekozen die samen de prentenboek top tien voor 2017 vormen. In deze top tien staan maar liefst vijf prentenboeken van Nederlandstalige schrijvers en illustratoren (hieronder cursief aangegeven)! Een goed teken!
De Prentenboek TopTien voor De Nationale Voorleesdagen 2017 (in alfabetische volgorde):
Berre is bijna jarig – Annemie Berebrouckx (De Eenhoorn)
Buurman Brombeer – Ciara Flood (De Fontein)
De kleine walvis – Benji Davies (Luitingh-Sijthoff)
Hé, wie zit er op de wc? – Harmen van Straaten (Leopold)
Het boek zonder tekeningen – B. J. Novak (Terra – Lannoo)
Klein Geitje kan alles – Yvonne Jagtenberg (Leopold)
Kleine blauwe truck – Alice Schertle (Gottmer Uitgevers)
Kom uit die kraan! – Tjibbe Veldkamp (Lemniscaat)
Lente, zomer, herfst, winter – Britta Teckentrup (Veltman Uitgevers)
Van wie is die hoed? – Joukje Akveld & Thé Tjong-Khing (Gottmer Uitgevers)
Deze prentenboeken staan centraal tijdens De Nationale Voorleesdagen van 2017. Deze worden gehouden van woensdag 25 januari tot en met zaterdag 4 februari 2017.
Matilda en Kleine Vis
Dag Noor, gefeliciteerd met je prentenboek debuut “Matilda en Kleine Vis”. Kun je kort vertellen waar het prentenboek over gaat?
Matilda, een meisje van 5 jaar, gaat met haar oma een weekje op vakantie in een huisje aan zee. Op een middag gaat Matilda op het strand schelpen zoeken. In het zand vindt ze een kuil met water, het lijkt wel een zwembadje. Ze heeft het warm en stapt in het water.
Wie praat daar tegen haar? Het is Kleine Vis. Hij is zijn ouders kwijt. Ook Matilda blijkt veel te ver afgedwaald, waar is oma nou? Matilda en Kleine Vis besluiten om samen te blijven en worden vrienden.
Als de golven het strand oprollen, komt gelukkig oma aangehold. Op veilige afstand van de zee kijken ze samen hoe Kleine Vis met zijn ouders wordt herenigd. De volgende ochtend gaan oma en Matilda op het strand kijken. De kuil is weggespoeld, maar daarvoor in de plaats liggen prachtige schelpen. Matilda maakt er de mooiste zandtaart mee van de vakantie, en oma maakt er een foto van. Als ze weer thuis zijn, komt oma een cadeautje brengen. Het is de foto in een mooi lijstje, een herinnering aan Matilda’s avontuur. En ook Kleine Vis is haar niet vergeten!
Hoe is “Matilda en Kleine Vis’ tot stand gekomen?
Ik ga graag in Frankrijk op vakantie en strijk dan neer bij een dorpje aan de Atlantische Oceaan, Montalivet. Je hoort daar altijd de zee ruisen. Ook wandel ik elke dag langs het strand en zoek dan mooie schelpen. Vijf jaar geleden ontmoette ik daar een Engels kleutertje, Matilda. Op het strand stampten we samen in poeltjes water, achtergebleven tijdens eb. Het meisje had een enorme fantasie, alles aan haar vond ik bijzonder.
1,5 jaar later zat ik na een lange werkdag te dommelen in de trein naar huis. Plotseling daalde het verhaal van Matilda en Kleine Vis neer in mijn hoofd. Ik ben het meteen gaan opschrijven. Het bleek een samenvoeging van mijn vakantiebelevenissen en onverwachte fantasie.
Hoe ben je te werk gegaan qua illustraties, tekst en muziek?
De ruwe versie van het verhaal zat twee jaar in mijn computer. Ik stuurde het soms naar iemand voor commentaar. Begin 2014 werd ik wegbezuinigd op mijn werk bij de omroep als programmamaker en producent klassieke muziek. Van Matilda en Kleine Vis heb ik toen mijn werk gemaakt. Ik ben het gaan herzien en er samen met een redacteur aan gaan werken.
Daarna heb ik aan de illustratrice José Vingerling gevraagd om een proeftekening te maken. Die was meteen raak. Haar kleutertje was gewoon de ideale (fantasie) Matilda.
Omdat ik ook professioneel musicus ben, is muziek een belangrijk onderdeel van mijn leven. Aan mijn goede collega en componist Dominy Clements heb ik gevraagd om muziek bij het verhaal te componeren. Ik wist dat hij iets leuks zou schrijven. Samen hebben we de muziek helemaal op het verhaal toegesneden; de personages kregen ieder een eigen melodietje, belangrijke- en spannende momenten werden extra benadrukt in de muziek. Het resultaat was zo leuk dat we besloten om de muziek uit te breiden zodat we ook in het theater konden spelen. Er kwam een Ouverture bij en een meezing-liedje. In december 2014 hebben we dit opgenomen voor de cd, samen met een kinderkoor uit mijn woonplaats Voorburg. Actrice en stemkunstenares Marijke Beversluis werd mijn vertelster. Ik hoorde haar declameren in een operaatje, en wist meteen dat zij ‘oma’ moest worden.
Welke weg heb je bewandeld voordat “Matilda en Kleine Vis’ ” uit werd gegeven?
In mijn netwerk had ik ooit kennisgemaakt met een eenmans-kinderboekenuitgeverij.
Die heb ik in de lente van 2014 benaderd. De reactie was heel enthousiast en mijn boekje zou daar terecht kunnen. Echter, ik zou pas begin 2015 een contract aangeboden krijgen.
Na een half jaar verloor ik het vertrouwen in deze toezegging en heb toen 2 andere uitgeverijen gepolst: Lemniscaat en Gottmer. Omdat die procedure langzaam gaat – pas na 4 maanden had ik beider antwoord binnen, helaas een afwijzing – besloot ik op eigen houtje verder te gaan.
Wilde ik in 2015-16 ook voorstellingen spelen, dan moest ik beginnen met de acquisitie. In december 2014 stelde ik zelf een contract op voor de illustratrice, en een deadline vast. De cd namen we ook in december op, die moest helpen bij de verkoop aan theaters en zalen.
Omdat ik alles in eigen hand had, kon ik actief aan het hele proces van tekeningen, opmaak tot en met de drukker meewerken. Dat was fantastisch om te doen, en ook heel leerzaam.
Ik wilde de uitgave ook in eigen beheer doen, maar op het laatste moment, in juni 2015, heb ik toch nog Uitgeverij Kiem (inmiddels Prominent) gevraagd om voor mij een ISBN-nummer aan te vragen en mij te vertegenwoordigen bij het Centraal Boekhuis. Voor promotie en eigen verkoop heb ik een website laten bouwen: www.matildaenkleinevis.nl
De uitgever heeft zich ook ingezet voor de promotie, omdat hij zeer enthousiast was.
In december 2015 zag een kennis mijn boek en cd, en heeft mij aanbevolen bij Uitgeverij Rubinstein. Deze hebben Matilda en Kleine Vis overgenomen van Kiem/Prominent en in hun zomeraanbod 2016 opgenomen. Ik ben daar natuurlijk heel erg blij mee.
Wat zijn jouw leermomenten geweest?
Vanaf januari 2014 heb ik elke dag aan mijn verhaal gewerkt. Samen met de redacteur stoeide ik met woorden, een heel leuk proces. Ik schrijf al vanaf de jaren 80 over mijn vakgebied, de klassieke muziek. De laatste 7 jaar tot 2014, zelfs elke dag en ik vond het prettig om dat ritme vast te houden. Een fantasieverhaal schrijven is totaal anders dan journalistiek schrijven, het was echt een mentale omschakeling.
Verhaal tot de essentie terugbrengen is het belangrijkste gebleken. Ik heb uiteindelijk behoorlijk veel woorden aangepast. Daarnaast de woordkeuze en de doelgroep goed voor ogen houden. Ik heb ook veel met de illustratrice gespard. Zij voelde zich gestimuleerd en kwam met geweldige tekeningen. Samen verzonnen we visuele grapjes die nog meer kijkplezier geven. Verhaal en illustraties zijn nu onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Kleuren uitzoeken bij de drukker was ook belangrijk. Hij heeft mij ook allerlei kwaliteit van papier en kaft getoond en samen met mij keuzes gemaakt. De kwaliteit van de boeken van Lemniscaat waren daarbij mijn voorbeeld en wens. Ik ben blij dat te hebben gedaan, want de eerste indruk, kwaliteit van kleur en materiaal, blijkt nu in de praktijk doorslaggevend bij de vakhandel.
Op basis van het boek is een vertelconcert en theatervoorstelling gemaakt. Kan je daar wat meer over vertellen?
De licht-klassieke muziek die is gecomponeerd bij het verhaal, is in het genre van het Melodrama gegoten. Dat betekent dat de vertelster door de muziek heen spreekt. Op deze wijze worden muziek en verhaal één, net zoals in het bekende Peter en de Wolf.
Om een luister-cd te maken, hebben we de muziek bij het verhaal uitgebreid met een Ouverture, een Inleiding waarin de personages en hun muzikale motiefjes worden uitgelegd en de instrumenten worden voorgesteld, en een meezingliedje. De cd duurt 30 minuten en deze versie hebben we ook op scholen gespeeld.
Voor theaters is 30 minuten niet genoeg en is het belangrijk om ook visueel te boeien. Daarom tekent de kunstenaar Gerard de Bruyne live tijdens het verhaal, geprojecteerd op achterdoek. Na het verhaal studeert de vertelster het liedje in met de zaal. We hebben een workshop ontwikkeld en de hele zaal zingt al snel mee. Na het liedje worden alle kinderen uitgenodigd om op het podium te komen tekenen. Ons decor is een papieren strand waarop de kunstenaar schelpen en het zwembadje heeft getekend. Voor de kinderen liggen kleurplaten van schelpen en krijtjes klaar. Terwijl zij samen met de kunstenaar tekenen en kleuren, spelen de vier musici (w.o ik zelf en de componist) fragmenten uit de muziek. Na circa 15 minuten leggen de kinderen hun tekeningen om het strandje heen, en zingen tot slot nog een keer het liedje. De totale duur van de voorstelling is circa 55 minuten.
Waar en wanneer is de voorstelling te zien?
Alle data en locaties van de voorstellingen zijn te vinden op de website: www.matildaenkleinevis.nl
In juni 2016 spelen we ook vier keer in Festival Classique in Den Haag, locatie Spiegelzaal Kurhaus Scheveningen: zo 12 & 19 juni: 11.00 en 14.00 uur.
Wat zijn je ervaringen van de bezoekers?
We krijgen louter positieve reacties van programmeurs, ouders en kinderen. Het artistieke gehalte van de klassieke muziek, vertelling en tekeningen, vindt men van hoge kwaliteit en ouders genieten er zelf ook van. Er is rust in de voorstelling en kinderen luisteren heel geconcentreerd. Met elkaar zingen en samen tekenen, wordt ook gewaardeerd. Kinderen blijven na afloop soms door tekenen en willen niet stoppen. We geven alle kinderen ook twee kleurplaten mee naar huis.
Heb je zelf een aantal favoriete prentenboeken? En illustratoren en schrijvers? En waarom zijn dit jouw favorieten?
Ik vind Richard Scarry altijd goed, er valt zoveel te kijken én het is educatief. Daarnaast de boeken van Lemniscaat, omdat ze zo prachtig getekend zijn en zulke mooie kleuren gebruiken. Het Muizenhuis van Rubinstein vind ik ook een geweldig vondst.
Als kinderboekenschrijfster bewonder ik Tonke Dragt. (Zij schreef geen prentenboeken.) Haar prachtige taal is geschikt voor kinderen én volwassenen. Ik las ze allemaal tijdens mijn jeugd en lees ze nog wel eens.
Ben je momenteel weer bezig met een nieuw prentenboek? Kun je al een tipje van de sluier oplichten?
Ja, ik werk momenteel aan een tweede Matilda boek waarin een instrument een belangrijke rol speelt. Daar wil ik ook weer een luister-cd bij maken met klassieke muziek.
Ook vertaal ik korte verhaaltjes uit het Frans. Ik kreeg dit voorleesboek toevallig in handen. Eerst wilde ik er mijn Frans mee oefenen. Toen bleken het een beetje ouderwetse, maar heel lieve voorlees-verhaaltjes te zijn. Ik herschrijf ze en leer zo veel van andermans fantasie.