Titel: De NEEhoorn
Tekst: Marc-Uwe Kling
Illustraties: Astrid Henn
Uitgeverij: Volt, 2020
Oorspronkelijke titel: Das NEINhorn, Carlsen, 2019
Vertaling: Jaap Robben
Bekroningen: LovelyBooks Lezersprijs in de categorie prentenboeken
Marc-Uwe Kling en Astrid Henn hebben met de NEEhoorn een prentenboek gemaakt die zeker in aanmerking komt voor het “prentenboek van het jaar”. Het avontuur van de eenhoorn die zich niet thuis voelt in de zoete en ogenschijnlijk perfecte eenhoornwereld zal veel lezers doen schaterlachen.
De NEEhoorn is geen prentenboek voor liefhebbers van lieve eenhoorns en prentenboeken met een moraal. Hoewel “jezelf zijn en vriendschap” misschien nog als thema’s aan het boek gegeven kan worden. De NEEhoorn is vooral een humoristisch prentenboek, vol kijk- en vertelplezier. Door de vele details, de kleine en soms paginagrote illustraties en het afwisselende lettertype en kleurgebruik valt er veel te ontdekken tijdens het (voor)lezen van het prentenboek. De pastelkleurige illustraties van Astrid Henn geven prachtig de zoete wereld van de eenhoorns weer en ondersteunen de deels in rijm gezette tekst, die overigens knap vertaald is uit het Duits door Jaap Robben.
Tip voor de echte prentenboek fan: koop (ook) het Duitse origineel. “NEIN” klinkt nou eenmaal lekkerder dan “NEE”.
Het verhaal van de NEEhoorn
In het zoete Hartenwoud wonen de eenhoorns vredig bij elkaar. Op een dag wordt er een mooie eenhoorn geboren. Deze eenhoorn gedraagt zich echter niet zo schattig zoals je misschien zou verwachten van een eenhoorn. Hij voelt zich niet op zijn plek en met zijn kwade ogen zegt hij overal “NEE” op. “Want dat is duidelijk en lekker kort….”. Nee tegen het gesuikerde geluksgras, nee tegen de engelen op suikerwolken, nee tegen de koddige kabouters en tegen de zeepbellenzee.
Als snel ontsnapt hij dan ook uit deze zoete sprookjesachtige wereld. Hij komt een WATbeer tegen (een dove wasbeer), ontmoet een KUS-m’n-KONT-hond (een hond die het nergens mee eens is) en samen bevrijden ze een WELLES-prinses (een prinses die altijd gelijk wil hebben). De vriendschap vormt zich en samen kunnen ze lekker chagrijnig en zichzelf zijn. Aan het einde van het verhaal wordt nog op humoristische wijze ingegaan waarom het prentenboek geen moraal heeft en zeker niet pedagogisch verantwoord is…
Op de laatste vier bladzijden van het boek worden nog meer vreemde en grappige dieren getoond, die de fantasie nog meer prikkelen en waarmee bijvoorbeeld een eigen verhaal gemaakt kan worden. Ken je bijvoorbeeld de WaarHommel, de Jamaarguar, de Simpelmees, de Tegenworm of de Flauwe-Vinvis al?
Dag Mark Haayema, welke plek hebben prentenboeken in jouw oeuvre?
Een heel belangrijke plek. Het samenspel van tekst en illustraties vind ik ontzettend interessant. Ze moeten elkaar versterken en verrassen. Ik werk heel graag met illustratoren zoals Job van Gelder en Medy Oberendorff. Ze hebben allebei een compleet andere stijl en brengen op hun manier net dat beetje extra wat een prentenboek bijzonder maakt.
“Muk”, staat in de prentenboek top 10 van de prentenboek van jaar 2022. Kun je wat meer vertellen over dit prentenboek?
Muk gaat over mijn eigen hond ‘Muk’. Een vrolijke dalmatiër. Waar ik ook met hem loop, overal reageren mensen en vooral kinderen op hem. En waarom? Vanwege zijn stippen.
Dat vond ik een fijn uitgangspunt voor een prentenboek. In het eerste boekje gaat Muk opzoek naar een tiende stip. In ‘Muk krijgt een kleur’ (verschenen 6 augustus 2021) droomt Muk dat hij is ingekleurd. In januari 2022 (tijdens en na de voorleesdagen) speelt ook de voorstelling Muk in de Nederlandse en Vlaamse theaters. Ook komt er een pluche versie van Muk. Kortom, met Muk zijn we voorlopig wel zoet! De illustraties worden gemaakt door Job van Gelder en Laury Tinnemans.
Hoe ga je te werk bij het schrijven van een prentenboek?
Het idee wordt vaak geboren door een gebeurtenis in mijn omgeving. Dat kan iets groots zijn zoals een ziekte, de dood of een probleem waar ik het antwoord niet op weet. Of iets kleins zoals de stippen van mijn hond.
Het grootste gedeelte van de ontwikkeling van een verhaal gebeurt in mijn hoofd. Tijdens het wandelen, sporten of in de trein. In een schrijfboekje werk ik de grove lijn uit en zoek naar het antwoord op de vraag: ‘Hoe neem ik de lezer mee naar dat wat ik wil zeggen of daar waar ik wil eindigen’. Als ik dat helder heb, begint het echte schrijven. Dat doe ik op mijn laptop.
Het schrijven gaat puur op intuïtie. De sfeer, schrijfstijl, het tempo en de lengte kan ik nooit van te voren bepalen. Dat bepaalt wonderlijk genoeg het verhaal zelf.
Zodra ik tevreden ben met het verhaal, stuur ik deze naar de uitgeverij. Na een redactieronde gaat mijn tweede of derde versie naar de illustrator. Als hij/zij het heeft gelezen en er hopelijk al beelden bij ziet, drinken we vaak een kopje ‘vrolijks’ om de taal en beeldtaal te bespreken.
Vervolgens moet mijn verhaal even ‘borrelen’ in het hoofd van de illustrator zodat het ook haar/zijn verhaal wordt. Na een paar weken worden de eerste schetsen gemaakt. In dit proces hebben we soms heel nauw contact, wanneer ik bijvoorbeeld iets moet aanpassen en soms blijft het even stil. Dan zit ik thuis met smart en vol ongeduld te wachten op het moois.
Is er veel veranderd in jouw werkproces tussen je debuut en nu?
Ik denk dat ik inmiddels wat sneller een verhaal-structuur kan maken. Hoewel ik in de uitwerking soms weer wat trager bent, omdat ik wil mezelf wil blijven ontwikkelen en vernieuwen. Ik wil graag iets toevoegen aan het huidige aanbod. Waarom zou je immers iets maken wat er al is?
Ik heb twee keer een boek gemaakt in opdracht. Ik merk, hoewel ik heb geprobeerd er mijn eigen draai aan te geven, dat het niet van mij is. Dat het geen “Mark-verhalen” zijn.
Ik heb zo geleerd om enkel iets te maken waar ik volledig achter sta!
Verschilt dit werkproces veel met het schrijven van een “gewoon” kinderboek?
Het grootste verschil is dat je in een leesboek veel beeldender kan schrijven. Hoe de wereld eruitziet. Ook kun je elk moment overspringen naar een andere ‘scène’ of gebeurtenis.
In een prentenboek bepaalt het beeld heel veel. Daar is 1 spread (twee aan-een-gesloten-bladzijdes) vaak 1 scène. Anders loopt de tekst vóór op het beeld.
Een prentenboek is echt een gelijkwaardige samenwerking.
Heb je zelf een aantal favoriete prentenboeken?
De boeken van Jon Klassen vind ik echt briljant!
De eenvoud, de humor, de stijl… een kunstwerk!
Ben je momenteel weer bezig met een nieuw prentenboek?
Ik ben bezig met een nieuwe Muk! Je weet wel… die dalmatiër!
Tijdens de succesvolle chemo-behandelingen die ik het afgelopen half jaar kreeg, schreef ik het dichtbundeltje Word Maar Beter. Met tekeningen van Fiep Westendorp. Na dit grote succes, zijn we (Fiep Amsterdam en ik) bezig om samen weer iets moois te maken.
Verder komt in oktober 2021 Onkruid uit, een leesboek met illustraties van Mattias de Leeuw.
Heb je tot slot nog (meer) tips voor beginnende schrijvers (van prentenboeken)?
Schrijf enkel als je de drang voelt. Niet omdat je nu eenmaal een boek wil maken.
Schrijf omdat het verhaal geschreven moet worden. Als de inhoud klopt, gaat de rest vanzelf.
Wil je meer weten over Mark Haayema en zijn werk? Neem dan ook eens kijkje op zijn eigen website
“Maar eerst ving ik een monster” is verkozen tot het prentenboek van het jaar 2022. Het prentenboek is geschreven door Tjibbe Veldkamp en geïllustreerd door Kees de Boer. Het boek is in 2020 uitgegeven door Lemniscaat.
Iedere ouder herkent het: tijd om naar bed te gaan, snel even instoppen, oké dan nog even een verhaaltje, maar kort… en dan begint het. Het uitstellen van het daadwerkelijke naar bed gaan is voor veel ouders en kinderen herkenbaar. Dit prentenboek is niet alleen om voor te lezen. Ook om samen te lezen is het erg leuk. Tjibbe Veldkamp schreef een verhaal dat nooit uit is. Een ode aan de fantasie en de betoverende kracht van verhalen: het ideale boek voor ieder kind dat nooit genoeg voorgelezen kan worden. De paginagrote illustraties van Kees de Boer zijn gedetailleerd met monsters in alle soorten en maten, waardoor je blijft kijken en ontdekken.
Zoals gebruikelijk hebben de jeugdbibliothecarissen nog negen andere prentenboeken gekozen die samen de prentenboek top tien voor 2022 vormen. In deze top tien staan acht prentenboeken van Nederlandstalige schrijvers en illustratoren (hieronder cursief aangegeven)! En dat is een record!
De Prentenboek Top Tien voor De Nationale Voorleesdagen 2022 (in alfabetische volgorde):
Daar ben je, Hans en Monique Hagen en geïllustreerd door Charlotte Dematons (Uitgeverij Querido)
De koffer, Chris Naylor-Ballesteros (Uitgeverij Gottmer)
De ridder zonder billen, Levina van Teunenbroek en geïllustreerd door Charlotte Bruijn (Van Holkema & Warendorf)
Duizend-en-één paarse djellaba’s, Lisa Boersen en Hasna Elbaamrani en geïllustreerd door Annelies Vandenbosch (Uitgeverij Gottmer)
Heertje en Meneertje, Erik van Os en Elle van Lieshout en geïllustreerd door Jan van Lierde (Uitgeverij Rubinstein)
Het eiland van Olifant, Leo Timmers (Uitgeverij Querido)
Hey Baby, kijk!, Laura van Bouchout en geïllustreerd door Eva Mouton (Davidsfonds Infodok)
Maar eerst ving ik een monster, Tjibbe Veldkamp en geïllustreerd door Kees de Boer (Lemniscaat)
Muk, Mark Haayema en geïllustreerd door Laury Tinnemans en Job van Gelder (Uitgeverij Rubinstein)
Vos gaat een stukje rijden, Susanne Strasser (Hoogland & van Klaveren).
Deze prentenboeken staan centraal tijdens De Nationale Voorleesdagen van 2022. Deze worden gehouden van woensdag 26 januari tot en met zaterdag 5 februari 2022 en start traditiegetrouw met Het Nationaal Voorleesontbijt.
In het centrum van Assen bevindt zich kinderboekwinkel Rapunsel. Of zoals ze zelf zeggen “kinderboeken en meer”, want je kunt er ook terecht voor duurzaam en educatief speelgoed. Rapunsel is 8 jaar geleden gestart en heeft een breed assortiment met gemiddeld 5000 boeken, van 0 tot en met 16 jaar. Prentenboek.nl sprak met de huidige eigenaar, Linda Schipper, over de winkel en prentenboeken. Want zoals Linda zelf zegt: “de prentenboeken zijn niet weg te denken in onze winkel. Prentenboeken zijn mooi om voor te lezen, om bepaalde thema’s uit te lichten of een boodschap over te brengen.”
Kinderboekwinkel Rapunsel Assen
Wat is in jouw ogen de meerwaarde van een fysieke kinderboekwinkel?
De meerwaarde van een fysieke kinderboekwinkel is onbeschrijfelijk vinden wij. Je kunt bij ons advies vragen over boeken die bij jouw kind zouden passen. Een gepast advies dat je online nooit zult vinden. Vindt een kind een bepaald boek leuk, dan kunnen wij boeken aanraden die daar op aansluiten. Zo krijg je een persoonlijker en passend advies. Juist omdat wij alleen gespecialiseerd zijn in kinderboeken kunnen we dieper op de materie ingaan.
Is het moeilijk om het hoofd boven water te houden in deze tijd?
Corona (de lockdown) is erg zwaar geweest, maar we mogen niet klagen. Maar juist door onze persoonlijke adviezen waarderen en gunnen mensen het ons echt. Er werd echt specifiek bij ons gekocht in plaats van de bekende webwinkels. Mensen gingen op zoek naar de website van hun lokale boekhandel en gelukkig hebben wij een hele mooie website waar de mensen goed mee uit de voeten kunnen.
Kinderboeken en meer… !
En sinds kort hebben jullie een eigen “affiliate programma”?
Klopt. Om de bekendheid en vindbaarheid van onze website te verbeteren hebben wij sinds kort ook een affiliate programma. Met een affiliate programma kunnen andere websites en blogs weblinks naar onze website plaatsen. Zo krijgen wij meer online bezoekers en verkopen. De affiliate partner krijgt hiervoor een vergoeding. De meeste grotere webwinkels hebben een affiliate programma, dus wij dachten, dat kunnen wij ook. Zo steun je de lokale boekwinkel.
Heb je zelf een aantal favoriete prentenboeken?
Oei, daar vraag je me wat. Er zijn er wel een paar die ik erg mooi vind. “De walvis wilde meer“, van Rachel Bright, vind ik erg mooi. Prachtige tekeningen en teksten. Een wat ouder boek, maar ook een heel mooi prentenboek vind ik “Kleine bever en de echo” van Amy MacDonald en Sarah Fox-Davies. Of de “De herfst van kleine gans” van Elli Woollard en Briony May Smith.
Nu ik erover nadenk denk ik, o ja die en die en die is ook mooi. Er zijn zoveel mooie en goede prentenboeken. Daar een keuze uit maken is eigenlijk niet te doen.
Kinderboekwinkel Rapusel binnen
Gaan jullie nog speciale acties en activiteiten houden in 2021?
In 2021 hopen we dat alles weer een beetje normaliseert. Dan hopen we weer schrijvers en illustratoren te kunnen ontvangen om samen met kinderen over mooie boeken te praten.
Ook hopen we weer leuke activiteiten te kunnen doen , maar het is voor dit jaar nog even afwachten hoe het loopt. In ieder geval komt in oktober Natascha Stenvert met een leuke voorstelling over beroepen in de kinderboekenweek. Daar kijken we nu al naar uit!
Dag Koos en Annette, welke plek hebben prentenboeken in jullie oeuvre?
Koos: Prentenboeken nemen een belangrijke plek in, ook in aantal. Ongemerkt hebben we zo’n tien prentenboeken gemaakt, een aanzienlijk deel van ons oeuvre.
Annette: Meer dan ‘gewone’ boeken, waar het zwaartepunt op de tekst ligt, zijn prentenboeken van ons samen. Beeld en tekst gaan hand in hand en zijn even belangrijk. Zeker in de prentenboeken met relatief veel tekst zoals De vuurtoren, De man in de wolken en De zee van meneer Max. Voor mij zijn prentenboeken het leukst om te maken, omdat er voor mij ‘meer vlees aan zit’.
Koos Meinderts en Annette Fienieg
Binnenkort verschijnt jullie nieuwste prentenboek Stork. Kunnen jullie wat meer vertellen over dit prentenboek?
Annette: Stork is al een poosje klaar, maar zal pas eind april, begin mei verschijnen, als de boekhandels weer hele dagen open zijn. Hoogland & Van Klaveren heeft dat in overleg met ons besloten. We hadden gehoopt dat het boek er eind februari zou zijn, toen onze kleindochter 1 werd. We hebben het boek aan haar opgedragen. Hoogland & van Klaveren heeft toen, heel lief, gezorgd dat er toch één speciaal exemplaar was!
Koos: Stork zou je een coronaprentenboek kunnen noemen. Sinds het uitbreken van het virus fiets ik bijna dagelijkse een rondje door de polders ten noorden van Utrecht. Het wemelt daar van de ooievaars, soms tel ik er wel tien of twaalf bij elkaar in hetzelfde weiland.
De ooievaars in combinatie met een krantenbericht waarin een geboortegolf voorspeld werd van ‘coronababy’s’ bracht me op het idee van het verhaal. Al fietsend trapte ik de openingszin van Stork omhoog: “Negen maanden na de Grote Ramp toen iedereen verplicht in huis moest blijven kon ooievaarcentrale Eiber & CO het werk niet aan.” Een zin die stond als een huis, maar daarmee had ik nog geen verhaal. Dat verhaal kwam toen ik Stork bedacht, een gepensioneerde, vergeetachtige ooievaar die de centrale een handje komt helpen. Hij krijgt een baby mee, maar weet al heel gauw niet meer bij wie hij de baby moet afleveren. Samen bedachten we bij wie Stork vergeefs aanklopt, en hoe uiteindelijk alles toch op zijn pootjes terecht komt.
Illustratie uit “Stork”, Annette Fienieg, 2021, Hoogland & van Klaveren
Hoe gaan jullie te werk bij het schrijven en illustreren van een prentenboek. Kunnen jullie het werkproces toelichten?
Annette: Vaak begint het bij een idee voor een verhaal, van mij of van Koos, of van ons beiden. Koos schrijft dat natuurlijk, maar we sparren er dan wel continu over. Af en toe gaat het anders: Het regent zonlicht begon juist bij mij. Ik maakte een stapel tekeningen die nog nergens bij hoorden. Ik gaf Koos steeds tekeningen zodra ik ze af had, en hij ‘moest’ er dan een gedicht bij schrijven. Dat werkte heel verfrissend, voor allebei. Het is nog steeds een van mijn lievelingsboeken.
Ook gebeurt het wel dat we een opdracht krijgen, zoals het boek De zee van meneer Max, het prentenboek over de schilder Max Lieberman, dat we maakten voor het Kunstmuseum in Den Haag. Dat boek zouden we niet gemaakt hebben als het ons niet was gevraagd. Het idee voor het verhaal hebben we samen verzonnen in de trein terug na de eerste vergadering in het museum.
Spread uit “Liebermann, De zee van meneer Max”, Koos Meinderts en Annette Fienieg, Leopold, 2018
Meestal zijn mijn illustraties een combinatie van pentekening en aquarel, soms, zoals bij Naar het noorden, en ook bijvoorbeeld Oliver Twist dat ik niet met Koos maakte, maar met Tiny Fisscher, werk ik met uit gekleurd papier gesneden figuren. In De zee van meneer Max heb ik met acrylverf geschilderd, in de stijl van Liebermann, maar zo dat je mijn ‘handschrift’ er nog in herkent.
Koos: Het werkproces is niet veranderd, we zijn allebei wel beter geworden. Ons eerste prentenboek Is hier de Himalaya was een prentenboek voor kleuters. Onze latere prentenboeken als De vuurtoren en De man in de wolken zijn leeftijdsloze verhalen. Hetzelfde geldt ook voor Stork, jonge kinderen zullen dat op een ander niveau begrijpen als oudere kinderen en volwassenen.
Van schets naar Illustratie, Stork, Annette Fienieg, 2021, Hoogland & van Klaveren
Verschilt het werkproces met het schrijven en illustreren van een ‘gewoon’ kinderboek?
Koos: Bij een ‘gewoon’ kinderboek is er meestal eerst de tekst, daarna gaat het verhaal naar Annette.
Annette: Ik kijk dan hoeveel plek er is voor illustraties, waar die moeten komen en welke techniek het best past bij het verhaal.
Koos: Annette leest bijna per hoofdstuk mee met wat ik schrijf. Dat wil zeggen: ik lees haar voor wat ik heb geschreven. Het komt ook regelmatig voor dat ze bij een alinea ‘ergens aan blijft hangen’. Die alinea gaat dan nog een keer door de machine, niet omdat zij het zegt, maar omdat zij in (bijna) alle gevallen gelijk heeft dat er iets niet klopt, qua taal of qua inhoud.
Spread uit “Is hier de Himalaya?” Meinderts en Fienieg, 1991, Ploegsma
Hebben jullie zelf een aantal favoriete prentenboeken? En illustratoren en schrijvers?
Koos: Ik heb geen uitgesproken favoriete illustratoren of schrijvers van prentenboeken. Er is één boek dat me na aan het hart ligt, Frederick, van Leo Lionni, een prentenboek met relatief veel tekst. Ik kreeg het boek in 1983 bij het verschijnen van mijn debuutboek Mooi Meegenomen, cadeau van Lia Reedijk, destijds eigenaar van de Utrechtse Kinderboekwinkel. Om die reden koester ik het boek, maar zeer zeker ook vanwege het verhaal, een ode aan de verbeelding in het algemeen en aan poëzie in het bijzonder.
Annette: Ik heb niet echt één favoriete illustrator. Ik houd van het werk van de Duitse illustrator Tilman Michalski, die overigens geen uitgesproken prentenboeken maakt. Zijn illustraties in Das grosse Familienbuch der Feste und Bräuche zijn jaloersmakend mooi.
Maurice Sendak is ook een grootheid, en ik hou ook van het werk van Thé Tjong Khing. Zijn sprookjesboeken, en tekstloze prentenboeken zijn weergaloos.
Zijn jullie momenteel bezig met een nieuw prentenboek?
Koos: In april verschijn bij uitgeverij Ekaré, El rey cerdo met illustraties van Emilio Urberuaga. Het is de Spaanse versie van Koning Varken, een prentenboek dat ik maakte met Stern Nijland. Het boek kreeg amper aandacht en werd al snel verramsjt. Dat was het dan, dacht ik, tot de Ekaré belangstelling toonde voor het verhaal. Helaas niet voor de linosnedes van Stern. Ekaré gaf de voorkeur aan Emilio Urberuaga.
Annette: We willen heel graag weer een prentenboek maken op de manier van Het regent zonlicht. Er ligt al een stapel tekeningen op Koos te wachten! Eerder wilden we al op deze manier een boek maken met portrettekeningen van mij, waarbij Koos korte verhalen zou schrijven. Ik houd erg van portretten, en maak ze graag. Ook fictieve.
Het regent zonlicht, Koos Meiderts en Annette Fienieg, 2010, Lemniscaat
Het boek is er (nog) niet gekomen, omdat Koos aan een van de portretten die ik maakte bleef hangen, en een heel boek aan de getekende jongen wijdde. Dat werd de roman Mist, die vorig jaar bij Hoogland & Van Klaveren is uitgekomen.
Momenteel zijn we bezig met het verzamelen van prenten (ik maak ook sjabloondrukken) en gedichten van Koos voor een bundel voor volwassenen, waarvan we hopen dat het wordt uit gegeven.
Hebben jullie tot slot nog (meer) tips voor beginnende schrijvers en illustratoren (van prentenboeken)?
Annette: Ik heb af en toe atelierbezoek van mensen die illustrator willen worden of zelfs al een idee hebben voor een boek. Mijn belangrijkste tip is altijd goed te kijken in kinderboekenland. Wat vind je mooi, welke uitgever geeft de boeken uit waarmee je je verwant voelt. Bied het daar aan.
Koos: Een schrijver kun je niet worden, een schrijver ben je (of niet). Je kunt in ambachtelijke zin wel wat leren op een schrijfcursus of een schrijversvakschool, maar talent kan niet worden geleerd. Dat heb je of je hebt het niet. Een schrijfcursus kan wel helpen om een sluimerend talent aan te boren.
Wil je meer weten over het werk van Koos Meinderts? Neem dan eens een kijkje op zijn eigen website: https://www.koosmeinderts.nl.
Wil meer weten over het werk van Annette Fienieg? Neem dan eens een kijkje op haar website: https://www.annettefienieg.nl.
Annemiek Bastiaans heeft een uniek concept ontwikkeld om lezen en logopedie te combineren en aantrekkelijker te maken voor kinderen door middel van logopedische prentenboeken, zogenaamde “picto-prentenboeken”.
Picto-prentenboek Bauke de nieuwsgierige hond, Annemieke Bastiaans, 2019
Wat zijn “picto-prentenboeken”?
In picto-prentenboeken worden de illustraties en de gewone (voorlees)tekst ondersteund door zogenaamde picto-zinnen. Alle woorden uit een picto-zin worden boven het woord afgebeeld met een bijbehorend pictogram. Zo begrijpen kinderen het verhaal beter en gaat de zinsbouw vooruit. Daarnaast vergroten picto-zinnen het taalbegrip, ondersteunen het auditief geheugen en vergroten ze het taalgevoel. Het is tevens een leuke manier om kinderen te leren lezen.
Naast het verhaal bevatten de logopedische prentenboeken van Annemieke ondersteunende liedjes en taaldenkvragen op verschillende niveaus. Alle boeken hebben een duidelijke uitleg en achtergrondinformatie.
Annemieke heeft inmiddels vijf picto-prentenboeken binnen de serie Klankenland gemaakt:
Gijs het sterke paard (klanken: ie, aa, f, p, oe)
Lotte de dappere koe (klanken: b, v, ie, oe)
Bauke de nieuwsgierige hond (klanken: r, o, w, m, t)
Fiep en Toos gaan naar zee (klanken: ie, s, w, ee, h)
Kerst in Klankenland (klanken: u, a, h)
Zijn er tussen deze picto-prentenboeken behalve het verhaal en illustraties nog andere verschillen?
Ik probeer in de boeken te zoeken naar eenvoudige vormen en de platen niet te druk te maken. De illustratie moet zoveel mogelijk overeenkomen met de tekst. De picto-prentenboeken zijn volgens mij uniek, er zijn in andere landen zover ik weet nog geen picto-prentenboeken uitgekomen. Alhoewel de Egyptenaren de eerste primeur hadden met hun beeldenschrift.
Hoe ga je te werk bij het schrijven en illustreren van een picto-prentenboek? Kun je jouw werkproces toelichten?
Vaak beginnen mijn boeken met een liedje of lesmateriaal waar ik opdat moment mee bezig ben met een leerling. Als ik de /h/ moet aanleren bedenk ik daar een liedje over. Dat liedje vormt dan een onderdeel van mijn boek. Als ik een paar elementen heb probeer ik het verhaal aan mijzelf te vertellen. Al doende ontstaat er dan een verhaal of komt er toch een andere wending.
Omdat ik zelf vind dat ik beter kan kleien dan tekenen, klei ik mijn hoofdpersonen. Dit is zeer arbeidsintensief en daarom bewerk ik de klei-figuren nu digitaal. Mijn technieken zijn wel vooruitgegaan. De boeken worden elke keer weer een beetje mooier. De picto’s maak ik nu met de pictoschrijver.nl.
Kleipoppetje Fiep en Toos gaan naar zee
Heb je zelf een aantal favoriete prentenboeken? En illustratoren en schrijvers? En waarom zijn dit jouw favorieten?
Als kind leende ik uit de bibliotheek regelmatig een prentenboek over een jongen met hele grote oren. Hij kwam terecht in een tuin, waarin hij alleen de standbeelden kon horen fluisteren. Dankzij zijn grote oren redde hij de mensen die door een gemene tovenaar daar als standbeeld waren neergezet. De platen waren heel vol en er was veel te zien. De sfeer in het boek was zo spannend dat ik het eng vond, maar er ook naar toegetrokken werd. De titel kan ik mij helaas niet meer herinneren.
Ben je momenteel weer bezig met een nieuw picto-prentenboek? Kun je al een tipje van de sluier oplichten?
Ik ben al een tijd bezig met een volgend prentenboek. Fiep en Toos gaan dan samen een spel spelen. Ook heb ik al een mooi overzicht gemaakt van het huis waarin Fiep woont met alle meubeltjes erin. Ik heb laatst ook een leuke blonde jongen gekleid, misschien wordt dat wel de vriend van Aat en introduceer ik hem in mijn nieuwe boek.
Heb je tot slot nog een logopedische tip om het lezen voor kinderen aantrekkelijker te maken?
Het plezier staat centraal! Als een kind een klank, woord of picto niet weet, dan moet je het altijd zelf voorzeggen. Maar niet op een manier dat het kind het gevoel krijgt dat je het voorzegt, maar gewoon terloops.
Samen het verhaal naspelen, het dorpje nabouwen of voor elkaar thee inschenken helpt ook om een fijn gevoel bij lezen te krijgen.
Annemieke-Bastiaans
Annemieke Bastiaans mag met recht een creatieve logopedist genoemd worden. Naast haar eigen logopedische praktijk geeft ze zangworkshops, spreekt ze commercials in en is ze regelmatig spreker op evenementen. Kijk voor meer informatie eens op haar eigen website. Je kunt hier ook direct en met korting de picto-prentenboeken van Klankenland bestellen!
Dag Sjoerd, welke plek hebben prentenboeken in jouw oeuvre?
Sjoerd Kuyper (foto Annemarie Terhell)
Voor ik deze vragen voorgelegd kreeg, dacht ik: een bescheiden plek. Maar ik ben gaan tellen en nu blijkt dat maar liefst drieëntwintig van de drieënzeventig boeken die ik voor kinderen heb gemaakt prentenboeken zijn. Eén op de drie. En vijf daarvan hebben ook nog eens een mooie prijs gewonnen. Prentenboeken hebben dus, zonder dat ik me daarvan bewust was, een enorme plek in mijn oeuvre. (Zie onderaan het interview de lijst met titels van prentenboeken van Sjoerd Kuyper).
Misschien herinner je je boeken waaraan je heel lang gewerkt hebt beter dan boeken die je sneller af hebt. Het valt me ook op dat ik de helft van die prentenboeken in de afgelopen vijf jaar heb gemaakt. Terwijl ik al vijfenveertig jaar voor kinderen schrijf. Ze weten me tegenwoordig te vinden, dat moet het zijn, want de meeste daarvan zijn in opdracht geschreven.
“Kom je mee?” staat in de Prentenboeken Top Tien van het jaar 2021. Kun je wat meer vertellen over dit boek?
Kom je mee is in opdracht gemaakt van Grootzus. Zij zocht een schrijver bij een idee dat ze had. Ik kende haar werk niet, maar vond het meteen schitterend toen ik het zag. Rubinstein heeft ons met elkaar in contact gebracht en na een goed gesprek op de uitgeverij besloten we het boek samen te maken. Grootzus kwam met het scheiden van de ouders en de poes en daarmee ben ik aan de slag gegaan. Ik zag meteen mijn kleinzoon Kingston voor me. Daarom heet de jongen in het boek Nesta, dat is Kingstons derde voornaam. Hij is een geweldige zwemmer, vandaar de scènes in het zwembad. En hij kon urenlang naast onze poes Ninnoc liggen en haar bewegingen imiteren. En ik was erbij toen hij van een bioloog hoorde dat een zeester door hetzelfde gat eet en poept en hij de weergaloze grap maakte: ‘Die mag dan wel heel goed zijn tanden poetsen.’ Die is ook in het boek gekomen.
Spread uit “Kom je mee?” Sjoerd Kuyper en illustrator Grootzus – Rubinstein 2019
Ik heb bijna geen boek geschreven waarin geen dingen uit mijn directe omgeving staan. Wie al mijn boeken heeft gelezen, kent mijn leven. Ik heb het verhaal geschreven en Francien is aan het werk gegaan. Het was een feestelijke tijd, de ene fraaie prent na de andere kwam via de mail. We hebben veel overlegd over de tekeningen maar zeker ook over de tekst. En toen het boek bijna af was, heb ik nog heel wat geschrapt. Omdat wat je kunt zien niet meer hoeft te worden beschreven. Zo gaat het altijd. Het is een heerlijk boek geworden. Er is belangstelling voor in het buitenland, hoorde ik van Rubinstein. Dat zou mooi zijn.
“Wie al mijn boeken heeft gelezen, kent mijn leven.”
Hoe kom je aan de inspiratie, het idee voor een prentenboek?
Het is niet anders dan bij boeken zonder prenten. Je loopt door de wereld en je ziet en hoort dingen. Soms denk je: dit is een verhaal, soms denk je: dit had heel anders af kunnen lopen. O ja, hoe dan? Dan heb je ook een verhaal. En soms ga je een verhaal zitten bedenken, met een tekenaar, omdat je samen graag een boek wilt maken.
En vaak heeft mijn vrouw Margje een idee. Zij is ook goed in het verzinnen van verhalen bij opdrachten. Ik werd eens gevraagd om verhalen te schrijven voor een lesmethode natuur en techniek van Malmberg. Ik zei meteen nee, ik heb weinig met natuur en niks met techniek. Ik vertelde het aan Margje en ze zei: ‘Bel terug om te zeggen dat je het wel doet. Ik bedenk de verhalen wel.’ Zij heeft alles met natuur en nog meer met techniek. Ze leverde een A4tje met verhaallijn en plot en dat schreef ik later uit. Zo hebben we samen veertig verhalen voor die methode gemaakt.
Zo gaat het ook vaak met prentenboeken. Zij bedenkt het geraamte, ik plak het vlees erop. Dat is vooral handig bij boeken als “Isabella Boem en de schilder Pieter de Hooch”. Margje is namelijk schilder van beroep en verdiept zich graag in werk en techniek en leven van collega’s. Toen ik Isabella Boem begon te schrijven, wist ik meer van Pieter de Hooch dan je in tien Gouden Boekjes kwijt kunt. De kunst is kiezen wat voor kinderen interessant is en er een lekker lopend verhaal van maken.
Hoe gaat de samenwerking met illustrator en uitgever?
Meestal van een leien dakje. En vergeet niet dat ik veel van mijn boeken bij Rubinstein in opdracht heb gemaakt. Dan zit de opdrachtgever ook nog over je schouder mee te kijken: Toonder Studio, Schiphol, het Prinsenhof, tijdschrift Plus, Stichting Intocht Sinterklaas. Dan begint het op scenarioschrijven te lijken want bij film lezen ook altijd mensen mee: regisseur, producent, filmfonds en als je pech hebt ook nog een soort scriptdokter. Daar kun je krankzinnig van worden. Maar bij prentenboeken valt het enorm mee. In het algemeen zijn we het razendsnel eens met elkaar.
Met de tekenaar is de samenwerking tot nu toe altijd uiterst aangenaam geweest. Soms klopt er iets niet in een tekening en meestal pas ik de tekst dan aan. Ik bedoel, als er een bal onder een stoel rolt in mijn verhaal, en de tekenaar tekent een stoel met pootjes van drie centimeter hoog, waar geen bal onder kan, dan verander ik de tekst en rolt de bal achter de stoel. Dat is een stuk eenvoudiger dan een nieuwe tekening maken. Zo wordt alles altijd simpel opgelost. Ik heb nog nooit met iemand ruzie gehad om een prentenboek. Dat was bij de film wel anders. Bij het beoordelen van de tekeningen kijkt Margje mee met haar schildersogen. Zij is degene met de goede smaak op dat vlak. Wat zij ervan vindt, vind ik ook.
Hier een schetsje dat ik maakte voor “Het boek van de sterren”, louter en alleen om te zien of het kon: drie verhaallijnen op één spread. Het kon. En Thé Tjong-Khing kon het nog duizend maal beter!
Is er veel veranderd in jouw werkproces tussen je debuut en nu?
Je leert voortdurend. Ja dus. Eigenlijk streef ik mijn hele leven al naar een prentenboek met een verhaal van mij, maar zonder tekst. Zoals “Monkie” van de Schuberts – dat is prachtig. Maar het is me nog steeds niet gelukt. Enerzijds omdat ik op papier een enorme ouwehoer ben en anderzijds omdat uitgevers het niet willen. Het is niet goed voor de commercie. Het leek me verrukkelijk voor ouders en grootouders en meesters en juffen. Dat ze het verhaal samen met de kinderen mochten maken, zelf de woorden kiezen bij de prenten, al babbelend en heel goed kijkend het boek door. Maar uitgevers beweren dat niemand daarop zit te wachten. Helaas.
Ik dacht dat “Een muts voor de maan” geschikt was om zonder woorden te vertellen. Maar daar was men dus tegen. Ik schreef het verhaal voor onze zoon Joost, voor zijn vierde verjaardag, en Margje maakte er tekeningen bij. We maakten er een boekje van. Een jaar of vijftien later kwam ik het weer tegen en het beviel me nog, dus ik bood het aan bij Leopold. Het verhaal, niet de tekeningen. Margje is schilder, geen illustrator, dat is iets anders. In het boek “Mooi leven” met gedichten van mij en schilderijen van Margje, kun je haar werk zien. Dat is eigenlijk ook een prentenboek, maar dan voor volwassenen.
Maar goed, Leopold vond het een mooi verhaal en stelde Jan Jutte voor als illustrator. Omdat ik hoopte op een boek zonder woorden, leverde ik minimale tekst. In plaats daarvan beschreef ik uitgebreid wat er op de prenten te zien moest zijn. Dat had ik beter niet kunnen doen. Jan was not amused: ‘Als jij zo goed weet hoe die tekeningen eruit moeten zien, maak je ze zelf maar.’ Of woorden van gelijke strekking. Dat is wat ze een leermoment noemen. Schoenmaker, houd je bij je leest. Laat iedereen vooral z’n eigen goddelijke gang gaan. Daarom betreur ik het dat tekenaars soms zelf de teksten bij hun werk schrijven, dat haalt het niveau van hun boeken enorm naar beneden. Schrijven is ook een vak.
Spread uit “Een muts voor de maan” Sjoerd Kuyper en illustrator Jan Jutte – Leopold 2003
Ik trok de beschrijvingen van de tekeningen voor “Een muts voor de maan” schielijk terug, Jan ging zijn gang en won het Gouden Penseel met het boek. Ik heb dus nooit een prentenboek zonder woorden gemaakt maar ben er wel in geslaagd steeds zuiniger te gaan schrijven.
Wat ik al zei: wat je kunt zien, hoeft niet in de tekst. Ik had wat dat betreft veel geleerd van mijn zusje Trudy. Zij was de speelster van ‘Poppentheater Dibbes’. Ze speelde solo met handpoppen en kon dus niet meer dan twee poppen tegelijk opvoeren. Daar moest ze het mee doen. Soms dacht je dat je vier of vijf poppen zag, maar dat was haar magie. Ik heb voor haar geschreven en moest dan een verhaal van een uur maken waarin steeds maar twee personages handelden of spraken. Het is een beperking die tot grote zuiverheid kan leiden. Wat ik ook van haar leerde: een pop mag praten zolang het interessant is om naar hem te kijken, zolang hij verrassend beweegt. Hamlet is daarom minder geschikt voor een poppenspel. Hetzelfde geldt voor een prentenboek: de tekst op een pagina moet voorgelezen zijn voor het kind is uitgekeken op de tekening. Ik heb trouwens ook veel geleerd van het schrijven van poëzie, waarbij het ook om eenvoud en zuiverheid gaat.
“Ik trok de beschrijvingen van de tekeningen voor Een muts voor de maan schielijk terug, Jan ging zijn gang en won het Gouden Penseel met het boek. Ik heb dus nooit een prentenboek zonder woorden gemaakt, maar ben er wel in geslaagd steeds zuiniger te gaan schrijven.”
Heb je zelf een aantal favoriete prentenboeken? En illustratoren en schrijvers?
Je bent altijd het meest enthousiast over je eigen meest recente boek. Dat is in mijn geval “Mensen met koffers”. Dat is een oud gedicht van mij, ik schreef het in 1994, over vluchtelingen, waarbij Annemarie van Haeringen de prenten heeft gemaakt. Het zijn geschilderde portretten. Annemarie geeft de vluchtelingen van deze aarde, die onzichtbaar zijn geworden achter de schrikbarende cijfers – er zijn op dit moment tachtig miljoen mensen op de vlucht –, weer een gezicht. De tranen springen je in de ogen bij elk portret dat je bekijkt, zo gruwelijk en toch zo mooi en teer.
Maar er zijn natuurlijk ongelooflijk veel goede prentenboekenmakers tegenwoordig. Te veel om op te noemen, en dan vergeet je vaak de besten. Dus noem ik liever niemand. Maar ik herinner me de boeken die ik bekeek en voorgelezen kreeg als kind nog goed. Prachtig vond ik die. Favoriet was “De zandmannetjes” van Alfred Listal. Dat had mijn vader als jongetje ooit gekregen. Mijn opa en mijn vader en ik kenden het uit ons hoofd. Ik heb het nog, dat exemplaar uit 1928 of zo. En “Poes Pinkie” natuurlijk. Kende ik ook uit mijn hoofd.
En dan was er nog een boek dat volgens mij “Toto in Volendam” heette, van Dick Bruna. Ik ben oeroud maar Dick Bruna was zó oud, dat hij al boeken maakte toen ik jong was. Het ging over een mannetje dat op weg ging naar een dorp. In de tekst stond: ‘Dat dorpje heette … Volendam.’ Maar mijn vader las dan: ‘Dat dorpje heette … Keesje.’ Echt ontzettend flauw natuurlijk, maar ik kroop gillend van het lachen over de vloer als hij dat zei. Hij kon het niet vaak genoeg doen. Ze moesten me met stoffer en blik opvegen. Mijn vader heette Kees. God, wat heeft die man me van boeken leren houden.
Heb je tot slot nog tips voor beginnende schrijvers van prentenboeken?
Die heb ik verstopt in de antwoorden op de vorige vragen. Succes!
Wil je meer weten over Sjoerd Kuyper en zijn werk? Neem dan ook eens kijkje op zijn eigen website.
Spread uit “Mensen met koffers”, Sjoerd Kuyper en illustrator Annemarie van Haeringen – Hoogland & Van Klaveren 2020
Prentenboeken met tekst van Sjoerd Kuyper
Wat je moet doen als je een monster ziet dat erg op een berg lijkt met Andrea Kruis – Leopold 1988
Het eiland Klaasje met Jan Jutte – Leopold 1994 – Zilveren Griffel
Malmok met tekeningen van Annemarie van Haeringen – Leopold 1998 – Gouden Penseel
Titel: Coco kan het!
Auteur en illustrator : Loes Riphagen
Uitgever: Gottmer, 2019
48 pagina’s
Bekroningen: Prentenboek van het jaar 2021; 3×3 Honorable Mention Award New York; Longlist World Illustration Award 2020
“Coco kan het” is het nieuwste prentenboek van Loes Riphagen en is verkozen tot prentenboek van het jaar 2021. Met kleurrijke, aandoenlijke en grappige illustraties wordt het verhaal vertelt over het jonge vogeltje Coco die voor het eerst gaat vliegen. En dat is best spannend. Een prentenboek met humor over proberen en doorzetten, maar ook over vriendschap en geborgenheid.
Spread uit Coco kan het!, Loes Riphagen, Gottmer 2019
Het is letterlijk een aaibaar prentenboek, want de luxe versie heeft een zachte kaft. Voor een prentenboek van Loes Riphagen zijn de illustraties vrij rustig en eenvoudig, met zachte tinten zonder veel details. Maar er blijft nog genoeg om naar te kijken, leuke kleine beestjes en plantjes bijvoorbeeld. De korte, vlotte zinnen ondersteunen de illustraties en laten zich makkelijk voorlezen.
Het is daar beneden best gevaarlijk… Loes Riphagen, Gottmer 2019
Het verhaal van Coco kan het!
Vandaag is een grote dag, want alle babyvogeltjes gaan voor het eerst vliegen. Maar Coco durft niet. Het is zo hoog en bij mama in het nest is het veilig! Wat als ze valt of als de kat haar grijpt denkt ze? Maar als het wel lukt kan ze met haar vriendjes spelen en mooie vormen in lucht vliegen. En ik kan zelf eten wat ik wil. Zou Coco haar vleugels durven uit te slaan? Misschien moet ma haar een zetje geven?
Titel: Julian is een zeemeermin;
Tekst en illustraties: Jessica Love;
Uitgeverij: Randazzo, 2019;
Oorspronkelijke titel: Julian is a mermaid, Candlewick Press, 2018;
Vertaling: Loes Randazzo.
Het verhaal van Julian is een zeemeermin
Julian ziet op een dag drie zeemeerminnen in het openbaar vervoer. Vanaf dat moment heeft hij maar een grote wens: een zeemeermin worden. Maar wat vindt zijn oma daarvan?
Pagina uit “Julian is een zeemeermin”, Jessicia Love, Randazzo, 2019
Het boek gaat in op het jezelf mogen kleden en verkleden zoals jij wil. Dat het niet erg is dat als je een jongen bent je wilt verkleden als een zeemeermin. Julian is bang voor de reactie van zijn oma, maar in plaats daarvan besluit oma hem mee te nemen naar een plek waar nog meer mensen zijn verkleed als zeemeermin. Een plek waar hij zichzelf kan zijn en zich niet hoef te schamen voor zijn dromen. Het boek sluit uitstekend aan bij het actuele thema inclusiviteit en dat je mag zijn wie je bent.
In het prentenboek wordt weinig gebruik gemaakt van tekst. Het verhaal wordt met name verteld door middel van duidelijke en prachtige illustraties. Over elke illustratie is goed nagedacht. Af en toe zie je wel een zinnetje tekst, maar dat is puur ter ondersteuning van de afbeeldingen.
Spread uit “Julian is een zeemeermin”, Jessicia Love, Randazzo, 2019
‘Julian is een zeemeermin’ is het debuut van Jessica Love. Haar tweede boek over Julian ’Julian at the wedding’ verschijnt in oktober 2020 in Amerika. Hopelijk verschijnt ook hiervan een Nederlandse vertaling.
De website Booxalive.nl timmert al jaren aan de weg als website waar gratis digitale prentenboeken bekeken en beluisterd kunnen worden. De website wordt met veel liefde bijgehouden door Magda van Tilburg. Magda, afgestudeerd aan de Rietveld Academie en illustrator van vele kinderboeken, startte in 2013 de website. Hoog tijd voor een interview met Prentenboek.nl…
Dag Magda, waarom ben je gestart met Booxalive?
Ik wilde een publicatieplatform voor mijn prentenboeken. Lezen vergroot je wereld. Want hoe begint een nieuw mensje zich te ontwikkelen? Wat is gymnastiek voor zijn hersentjes? Voorlezen! Zelfs al als je kindje een baby is. Het belang van (voor)lezen mag nooit worden onderschat. Verhalen vertellen is pure noodzaak!
Omdat ik naast illustrator ook taalkundige ben, was ik al ‘n hele poos bedroefd van steeds duidelijker signalen dat de laaggeletterdheid onder jongeren groter wordt. Natuurlijk is Netflixen en vloggen leuk, maar er is ook zoveel moois te lezen. En zeker aan de basis, bij de peuter en de kleuter, kun je met voorlezen een stevig fundament leggen waardoor ze hun hersentjes trainen, hun fantasie vergroten en weldenkende mensen worden. Door deze insteek vind ik het super belangrijk dat mijn site gratis is. Om lezen te bevorderen mag er geen enkele drempel bestaan. En kinderen moeten er als het ware een bieb kunnen aantreffen, die elk moment voor hen open staat en geen geld kost.
En wat kwam dat goed uit, want ik had nog veel mooie boekjes op de plank liggen. Sommigen waren uitverkocht, maar werden in de bieb nog steeds graag uitgeleend. Ook verhalen van Rietveld-klasgenoten heb ik opgenomen, en oude OKKI-verhaaltjes. Maar eerst moest ik uitvinden wat de leukste en handigste presentatievorm kon worden voor mijn verhaaltjes. Dit is iets wat niet in de analoge trukendoos van een illustrator zit.
Ook besloot ik mijn online prentenboekjes iets extra’s mee te geven, wat gewone ‘analoge’ boeken niet hebben: mijn boekjes zouden bewegen! Niet à la Disney, want zulke perfecte animaties leiden af van de woorden van het verhaal. Maar functionele beweging. Want de woorden, daar gaat het eigenlijk om. Vandaar dat alle digiboekjes een eigen lay-out hebben en én heel onmisbaar: een voorleesstem. Vooral de verhouding tekeningen-tekst vind ik heel belangrijk. Je kunt niet zomaar de woorden uit een prentenboekspread halen. Dan valt de compositie uit elkaar. De voice-over kan wél uitgezet worden als gebruikers zelf willen voorlezen. Verdere interactieve snufjes zijn niet nodig, die leiden alleen maar af van het verhaal.
Hoeveel (prenten)boeken staan er inmiddels op de website?
Ik kom nu uit op meer dan 50 prentenboekjes, waaronder ook drie jeugdnovelles en wat kindergedichtjes. Een favoriete lees-serie (AVI-4) uit de jaren ‘90, ‘Nik en Laura’, die al jaren was uitverkocht, heb ik weer nieuw leven ingeblazen (8 titels!). Zowel de schrijfster als de scholen zijn er blij mee.
Ook heb ik een setje interactieve jigsawpuzzels en een verzameling bijzondere, woordeloze filmpjes voor kleintjes waar ze veel van kunnen leren zonder dat ze het in de gaten hebben. En vergeet niet de spannende dierenfabels over Mokum. Voor ouders en opvoeders heb ik een wisselende lijst met tips waar je met je kind heen kunt gaan, exposities, kunst, en alles wat met taal en tekeningen te maken heeft. Zelfs voor baby’s heb ik diverse ogenpretjes!
Heeft de website Booxalive veel bezoekers?
Het meest bezochte onderdeel van booxalive is de sectie ‘mini’, voorleesprentenboekjes voor 0 – 5 jaar. Dan is er nog de sectie ‘midi’ (5-10 jaar) en ‘maxi’ (10-99+).
Ik doe bijna alles zelf en ik heb niet veel kaas gegeten van PR. Ook mijn invaliditeit verhindert me om actief de site te promoten. Hoe moet ik de mensen laten weten dat ik gratis een leesbevorderende site aanbied? Daarom is het bezoek aan mijn site vrij laag. De site trekt ongeveer 100 mensen per dag en veel terugkomers. Dat geeft wel voldoening.
Ik denk dat ik er best wat mensen met allochtone achtergrond mee help, zodat hun kinderen zich samen met hun ouders onze taal kunnen eigen maken. Ook mensen die geen geld hebben om echte prentenboeken aan te schaffen.
Kimmy Lien op reis – Magda van Tilburg – Booxalive
Wordt de website en de inhoud ook op andere manieren ingezet?
Ik merk aan de statistieken dat op veel scholen bepaalde prentenboeken echt klassikaal worden doorgenomen en in een bepaald lesprogramma staan. Dan voel ik me heel trots. En mijn klassieke stripverhalen worden over de hele wereld gelezen, ook op universiteiten. Als ik er maar één iemand blij kan maken met mijn plaatjes en woorden, dan is al het vallen en opstaan bij het maken van de site niet voor niets geweest.
Een leuk zijpaadje van booxalive is mijn partnerschap met Mediawijzer.nl. Zij organiseren elk jaar in november de Week van de Mediawijsheid. Daarin kunnen hun partners bijdragen leveren aan de MediaMasters, een online superquiz voor alle groepen 7 en 8. Elk jaar levert Booxalive leuke vragen, en dan schieten per dag de bezoekersaantallen wel tot 2000!
Kun je vertellen wat er allemaal komt kijken om een (prenten)boek op de website te krijgen?
Je moet een goed thema gebruiken in je WordPress site, waarin je makkelijk slideshows kunt presenteren en Vimeo-filmpjes kunt plaatsen. Ik wilde voor booxalive een aantrekkelijke achtergrond ontwerpen met een paar bewegende elementen, om voor de gebruiker een spannende omgeving te creëren, waardoor zijn/haar fantasieknobbel al kan worden aangezet.
De tekeningen maak ik altijd in Photoshop. Hele oude boekjes scan ik in en bewerk ze na in Photoshop. Ook maak ik in Photoshop de kleine bewegende tekeningen (GIF). Dan plaats ik die GIF-tekeningen in Powerpoint, waar ik leuk de tekst kan plaatsen én animeren (zodat het woord dat de voorleesstem uitspreekt ook van kleur verandert). In Powerpoint breng ik ook nog wat animaties aan. Tot slot sla ik het geheel op in een mp4 bestand en upload dat naar mijn Vimeo-plus abonnement. Daar kan ik mijn eigen kleurtjes instellen en het filmpje uniek voor booxalive maken.
Hoe bepaal je welke (prenten)boeken geschikt zijn voor Booxalive?
Ik wil goede boekjes die niet met religie, geweld of vooroordelen te maken hebben. Ze moeten de fantasie prikkelen en (stiekem) de lezer een mooie gedachte meegeven. Bij booxalive gaat het om kwaliteit, niet om kwantiteit.
Zijn er ook (prenten)boeken exclusief voor Booxalive gemaakt?
Jazeker! Daar ben ik heel trots op: Kunnen Kabouters Vliegen? / Opgelet, Winkelpret / Kiekeboe / Anatomie (2 deeltjes) / Sep (4 deeltjes) / Tim en Tirza (2 deeltjes)/ Judy wil een peer / Wapper, en nog veel meer!
Mijn boekjes bestaan eigenlijk alleen maar uit pixels, die kun je niet in je hand houden als ‘n echt boek. Soms ben ik wel eens bang dat als er ooit iets met mij gebeurt, dat al die pixels in de ether oplossen en voorgoed verdwijnen…
Kunnen kabouters vliegen – exclusief gepubliceerd op Booxalive
Ik heb een prentenboek gemaakt, kan deze dan door jullie worden uitgegeven via Booxalive?
Je kunt contact opnemen en je tekstdocument of de synopsis van je verhaal en een paar tekeningen meesturen. Het verhaal moet goed doortimmerd in elkaar zitten, met een kop, midden en staart. Het liefst een beetje vilein, of met ‘n aparte wending. Ik ontmoet graag een eigen schrijfstijl. Zo heeft de Alkmaarse onderwijsexpert Jeannette Moning mij benaderd met haar prachtige dierenfabels. Daar heb ik dan bewegende illustraties bij gemaakt.
Ook opgestuurde tekeningen moeten een professioneel niveau hebben. Als dat allemaal bevalt, dan wil ik er graag kleine animaties bij maken en samen een voorleesstem bedenken. Omdat verhalen op ‘n bepaalde manier moeten worden voorgelezen, bied ik geen mogelijkheid om zelf in te spreken. Dat kan de opvoeder gewoon live, met het geluid uit, zelf doen voor ‘n optimaal contact met het kindje.
Omdat ik alles gratis doe, kan ik er helaas geen financiële vergoeding tegenoverstellen. Maar hoe fijn is het om te helpen de wereld ‘n stukje mooier te maken?
Er staan nog heel veel mooie dingen op de agenda! Het laatste Griekse stripverhaal is voor de helft af en daarna ga ik mijn best doen om ze bij een echte uitgever te laten drukken. Dat zullen veel gymnasiasten en liefhebbers van mythologie waarderen.
Verder heb ik in de vorige eeuw (!) met feministisch schrijfster Hannemieke Stamperius vier prentenboekjes geschetst over peutertje “Judy-zegt-nee”, waarvan ik er pas één heb uitgewerkt. Ook hebben wij samen een pracht dino-prentenboek gemaakt dat al jaren staat te trappelen. Dat wordt ‘n bereklus, waarnaast ik geen tijd overhoud voor PR.
We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze site zo soepel mogelijk draait. Als je doorgaat met het gebruiken van deze site, gaan we er vanuit dat je ermee instemt.OkPrivacybeleid