Dag Yoko Heiligers, welke plek hebben prentenboeken in jouw oeuvre?
Inmiddels heb ik zes prentenboeken zelf bedacht, geschreven en geïllustreerd. In 2010 illustreerde ik een verhalenbundel voor volwassenen van mijn moeder ’De liefste moeder die ik ooit ken’ (de titel was een een zin die ik als kind eens aan haar schreef). Daarna maakten we samen een prentenboek over de geboorte van een veulen (‘Draaf met mij’), beide ook uitgegeven door uitgeverij Marmer. Toch zie ik die twee boeken als een soort tussenfase, dat was de opmaat naar het maken van eigen prentenboeken.
Mijn eerste eigen prentenboek was ‘Mama, wat zit er op mijn kop?’ (uitgeverij Marmer, 2012). Dit prentenboek gaat over een hertje gaat die niet begrijpt wat er op zijn kop groeit en gaat fantaseren wat het zou kunnen zijn. Boomtakken? Vishengels? Dromenvangers? Dit kwam voort vanuit een persoonlijke fascinatie: ik vind het nog steeds heel bijzonder dat er bij herten een gewei op hun kop groeit. En elk jaar ook nog een nieuwe!
Hoe vind je het om aan prentenboeken te werken?
Er is voor mij wel een verschil tussen het maken van een eigen boek of een boek in
opdracht. Een eigen boek wat ontstaat vanuit persoonlijke fascinaties, zoals
‘Mensendieren’ (de schoonheid van dieren en de paradoxale relatie tussen mens en
dier) of ‘Wauw Pauw’ (ik kende de witte pauw als diersoort nog niet en vond die
beeldend heel interessant). Dit levert uiteindelijk heel veel voldoening op.
Maar lang niet alles in het proces van het maken vind ik leuk. Het is voor een groot deel van de tijd een heel geworstel, een eindeloos gepuzzel en gezoek tot alles klopt en bij elkaar komt. Maar als het moment is gekomen, dat de grote lijn klopt, als ik beeldende vondsten kan doen en als je ziet hoe alles een geheel gaat worden, dan weet ik
weer waar ik het voor doe. Dat is een heerlijke fase. Omdat ik nogal perfectionistisch
kan zijn maak ik het mezelf misschien ook altijd wel een beetje moeilijk. Bij het
illustreren van een boek in opdracht is die worsteling er vaak wat minder, maar
illustreren blijft altijd enorm puzzelen. Je moet de hele tijd de grote lijn in de gaten
houden en zorgen dat alles bij elkaar blijft passen.
Waar haal je jouw inspiratie vandaan?
Inspiratie haal ik uit van alles en nog wat; dingen die ik hoor, lees of om me heen zie.
Ik observeer graag. Als je wat langer naar iets ‘normaals’ kijkt, wordt het vanzelf
interessant of zelfs heel raar. Dat vind ik leuk. Zo kan ik me over van alles verwonderen en vaak gebruik ik die verwonderingen ook in mijn illustraties.
Als ik me druk maak over iets, bijvoorbeeld over hoe mensen met dieren
omgaan, is dat vaak ook een goeie reden om erover te tekenen. Of als iets me
fascineert, zoals die groei van een gewei, dan krijg ik zin om daar iets mee te doen en
te laten zien hoe bijzonder dat eigenlijk is.
Hoe ga je te werk bij het schrijven en illustreren van een prentenboek?
Eerst maak ik een storyboard met slordige potloodschetsen om de verhaallijn te testen en een overzicht te hebben van alle beelden, zodat daar genoeg variatie in zit. Dat schaaf ik bij en dan maak ik de schetsen op het juiste boekformaat. Dan hou ik ruimte over waar de teksten komen of ik verschuif de teksten zodat ze goed in het beeld passen. In de uitwerking verandert er vaak nog behoorlijk veel aan die storyboards, maar het is toch een fijn begin.
Ik maak doorgaans eerst schetsen met potlood. Die werk ik op de lichtbak uit met
een kroontjespen en inkt of met fineliners. Als dat droog is scan ik de tekeningen in om ze
vervolgens digitaal in te kleuren. Eigenlijk maak ik soort van mijn eigen kleurplaten.
Op die manier heb ik alle ruimte om te eindeloos te schuiven, bij te werken en
perfectionistisch te zijn. Vaak schilder ik ook een paar kleurvlakken die ik in scan en
verwerk in deze ‘digitale collages’, waarvan ik de kleuren dan ook weer eindeloos
aanpas.
Hoe gaat de samenwerking auteur / uitgever?
Het is ontzettend leuk om met verschillende uitgeverijen en auteurs te werken! Dat is nog best nieuw voor mij, want het eerste boek wat ik in opdracht illustreerde was ‘Scheten uit de schoorsteen’ van Marc ter Horst (Gottmer, 2022). Eerder maakte ik al wel ‘Grote Kleine
Potvis’ (uitgeverij Marmer, 2014) samen met Mariken Jongman, maar dat was op mijn initiatief. Daarbij ontstonden de tekst en beelden meer tegelijkertijd, als een gezamenlijk project en dat is toch weer anders.
Er gaan vaak heel veel mailtjes heen en weer tijdens het proces, vooral als de puntjes op
de i gezet moeten worden. Meestal begint het met een vraag van een uitgever of ik een
boek wil illustreren. Als het me aanspreekt (tot nu toe altijd) en als het in mijn planning past dan krijg ik de tekst van de uitgever. Als ik de tekst heb en kan gaan schetsen gaat de schrijver ook mee kijken naar alle stadia van schets tot uitgewerkte illustraties. Soms heeft een schrijver al bepaalde beelden in zijn/haar hoofd en soms is het nog blanco, soms volg ik die ideeën, maar vaker bedenk ik iets nieuws en dan overleggen we dat.
Is er veel veranderd in jouw werkproces tussen je debuut en nu?
Niet zo veel. In het begin tekende ik eigenlijk alle onderdelen van een illustratie los en
puzzelde ik die in elkaar. Die werkwijze gebruik ik nog steeds, maar inmiddels ben ik er beter in geworden om een groot deel al tijdens het tekenen in elkaar te passen. Dus er zijn minder onderdelen om in te scannen en dat scheelt een hoop werk!
Inmiddels herken ik bij mezelf het moment dat ik me ga blindstaren op details die onbelangrijk zijn. Dan weet ik dat ik even afstand moet nemen en met iets anders verder moet gaan. En dat als ik vastloop, dat het helpt om een stuk te gaan wandelen of even iets heel erg anders te doen dan tekenen. Hierdoor neem ik letterlijk afstand maar dan kan het nog wel in mijn hoofd verder kan borrelen.
Ook heb ik inmiddels door dat het helpt om gewoon ergens te beginnen, ook als ik nog niet precies weet wat het moet worden. Maar vooral, dat het ondanks al het geworstel de kunst is om door te gaan, ook al zie nog niet precies waar het heengaat. Er op vertrouwen dat dingen ergens onderweg heus wel op hun plek gaan vallen. Dat is alle moeite zeker waard!
Het informatieve prentenboek “Mensendieren” is onder andere bekroond met een zilveren penseel. Kun je wat meer vertellen over dit prentenboek?
Dit project komt voort uit mijn liefde voor dieren. Ik wilde hun schoonheid laten zien en
tegelijkertijd tonen hoe vreemd het is dat mensen ze zo verschillend behandelen (ikzelf
evengoed). Sommige dieren wonen bij ons in huis, sommige dieren bewonderen we in de
dierentuin, sommige dieren eten we op. Ze zijn verweven met ons leven: ze spelen een rol in onze verhalen, we vernoemen sterrenstelsels naar ze en ze zijn het leer van onze schoenen.
Het was voor mij belangrijk om iets te doen met die complexe en fascinerende relatie omdat ik het zelf niet goed begrijp. Door de situatie te verbeelden op deze manier, wordt duidelijk hoe paradoxaal onze relatie met dieren is.
Het heeft jaren geduurd voordat ik de juiste vorm hiervoor vond. Mijn eerste pogingen
strandden allemaal, ik liet het idee liggen, richtte mijn aandacht op andere
prentenboeken en opdrachten. Tot ik op een dag zomaar de geest kreeg en op een
vrij moment een koe tekende, opgedeeld in 3 segmenten. Dit was zo’n fijne vorm, ik
vond het plezier weer terug: geschikte dieren kiezen, hun aspecten verzamelen, de
vlakverdeling op papier. Het was een verslavende puzzel. In mijn vrije uurtjes werkte
ik eraan, er zat geen druk op. Later voegde ik nog de begeleidende woorden toe,
bijvoorbeeld bij de Koe: fabriek, industrie, ritueel. De verzameling dieren werd steeds
groter.
En ‘Mensendieren’ is eerst in het Italiaans uitgegeven?
Toen het 25 dieren waren raapte ik mijn moed bij elkaar en stuurde ‘Mensendieren’ in 2021
naar The Unpublished Picturebook Showcase van dPICTUS. Het kreeg toen de
meeste stemmen van uitgevers wereldwijd. De Italiaanse uitgeverij Orecchio Acerbo
zag het daar, kocht de wereldrechten en gaf het eind 2022 uit onder de titel
UominiAnimali.
UominiAnimali ontving verschillende onderscheidingen. Het was bijvoorbeeld onderdeel van de BRAW Amazing Bookshelf op de Kinderboekenbeurs in Bologna en won de Premio Orbil Divulgazione 2023, een prijs van Italiaanse boekhandels. Het is inmiddels vertaald in het Frans en Chinees. En ik ben er heel trots op dat het ook in Nederland is uitgekomen, bij uitgeverij Loopvis.
Wat heb je met vintage prenten?
Ik vond die sfeervolle schoolplaten van Koekkoek altijd al prachtig, kon ik heerlijk bij
wegdromen! Ze zijn natuurlijk informatief bedoeld, met bijvoorbeeld bepaalde dieren die horen in een bepaalde habitat. Het inspireerde me om dat qua vorm terug te laten komen in mijn 25 dieren. Ik zette er verschillende woorden onder, die allemaal een associatie hebben met dat specifieke deel van het betreffende dier.
Heb je zelf een aantal favoriete prentenboeken?
Het eerste prentenboek waar ik aan denk is ‘Rupsje Nooitgenoeg’. Die zit gewoon zo slim in
elkaar! Vroeger hadden we ‘De avonturen van Lena Lena’ van Harriet van Reek al. Die lees ik nog steeds weleens met mijn dochter, want het blijft een heel erg leuk, gek en grappig boek. Onlangs kocht ik ‘The tiger who would be king’ (ik denk dat het niet in het Nederlands vertaald is), gedrukt in groen en oranje en waar die overlappen is het donker. Dat spreekt me erg aan als liefhebber van zeefdrukken.
Ben je momenteel weer bezig met een nieuw prentenboek?
Ik heb net de illustraties voor mijn tweede ‘BAM! Ik lees’ boekje afgerond, bij een tekst van
Mark Haayema: ‘Zit hier muziek in?’. Deze verschijnt in november bij uitgeverij Volt. Volgend jaar komt er een Gouden Boekje over de Wadden aan bij een tekst van Jet Bakels (uitgeverij Rubinstein). En als het goed is ook nog wat anders, maar dat is nog in de beginnende fase, dus tegen die tijd hoor je wel of het gelukt is…
Heb je tot slot nog (meer) tips voor beginnende illustratoren?
Weet dat worstelen deel is van het maakproces (ik vergeet het nog steeds weleens), het kost nu eenmaal veel tijd. Hou vol en probeer verschillende technieken en mediums zodat je kunt ontdekken wat bij je past. Probeer je persoonlijke fascinaties en interesses in je tekeningen te verwerken, ook als je in opdracht illustreert, tenminste; dat helpt mij vaak op weg. En natuurlijk enorm afgezaagd maar wel waar: oefening baart kunst!
Wil je meer weten over Yoko Heiligers en haar werk als auteur en illustrator van onder andere prentenboeken? Bezoek dan haar eigen website!