Dag Hanneke Siemensma, welke plek hebben prentenboeken in jouw oeuvre?
Mijn prentenboek debuut was ‘Snip’. Daarvoor had ik al veel ander illustratiewerk gedaan, maar prentenboeken tekenen vind ik echt het allerleukst. Je bent zo vrij. In een aantal platen mag je de wereld vormgeven waarin het verhaal zich afspeelt, de sfeer, de karaktertjes, etc. Ik heb vier prentenboeken getekend. Het zijn allemaal verhalen van anderen. Misschien dat ik in de toekomst nog een ‘eigen’ verhaal schrijf en teken.
Met “De De haas zonder neus” heb je een zilveren penseel gewonnen. Kun je wat meer vertellen over dit prentenboek?
Het gaat over een kleine knuffelhaas ergens buiten in de natuur. Hij is prima tevreden tot andere dieren hem confronteren met zijn ‘anders’ zijn. Ze merken op dat hij geen neus heeft. Hij komt in een soort van identiteitscrisis. Wie of wat ben ik eigenlijk? Het vrolijke simpele beestje wordt wat neerslachtig en trekt de wereld in. In een park wordt hij gevonden door een meisje. Zij denkt meteen: “ha, een knuffel! Gevonden! Lief! Hebben!” Ze vindt hem gewoon schattig zoals hij is. Ze worden beste maatjes. Op een dag springt er een knoop van haar jas en blijkt dat een perfect neusje voor de haas, als kers op de taart.
Toen ik het verhaal tekende, moest ik denken aan hoe mijn zus en ik vroeger in de winkel de net niet perfecte knuffeltjes met een scheef oogje vaak het liefst vonden. Juist die konden we niet laten liggen, want dat vonden we zielig. Daarom ziet het haasje er wat ‘onhandig’ uit. Een knuffel aan de waslijn, altijd een beetje pijnlijk, dat wilde ik ook graag tekenen. En de knopendoos, hoe heerlijk vond ik het vroeger om in de knopendoos van mijn moeder te rommelen en te sorteren. Dat heb ik er ook in verwerkt.
Het was wel zoeken hoor, hoe dat haasje en zijn wereld eruit moest zien. Hij moest duidelijk anders zijn dan de andere dieren, maar het moest er ook weer niet te dik bovenop liggen. Je mag daar als kijker/lezer best pas langzaam achter komen (net als de haas zelf). En ‘zonder neus’ klinkt best raar, een beetje eng zelfs, maar als je daarbij dan een simpel getekend, klein roodbruin beestje ziet, is dat geen probleem meer.
Daarom heb ik hem dus zo getekend, met potloodkrasjes, niet heel realistisch. Hij valt ook niet helemaal uit de toon bij de egel, de eekhoorntjes…Ik heb ook in de omgeving gespeeld door afdrukken van echte bladeren uit de tuin te combineren met simpel kleurpotlood en houtskooltekeningen. Dat zijn heel pure materialen. Dat potlood en bladeren drukken doen denken aan de kindertijd. Ik vond dat kloppen bij het verhaal.
Hoe ga je te werk bij het illustreren van een prentenboek?
Ik begin altijd met het verhaal lezen, dan wegleggen en bedenken wat ik erbij zie. Dan ga ik er met een potloodje nog een keer doorheen en maak ik in de kantlijn kleine schetsjes. Daarna lees ik het verhaal nog een paar keer heel grondig door en probeer ik het in spreads te verdelen. Dan maak ik schetsjes op een storyboard. Ik maak ook alvast wat grotere tekeningen. En ik maak kleine dummy’s, om te kijken wat werkt als je de pagina’s omslaat. Wat er dan gebeurt. De tekst verdwijnt dan even naar de achtergrond, ik kijk echt hoe ik het verhaal in tekeningen ga vertellen, zonder de tekst moet het ook kloppen en spannend zijn.
Kleuters die nog niet kunnen lezen, kunnen wel heel goed kijken! Ze zien vaak veel meer dan de voorlezende ouder. Die nieuwsgierige oogjes wil je belonen. Bij ‘Kleine wijze wolf’ ziet de oplettende kijker dat hij zijn laarsje verliest en dat de dieren die hem stiekem volgen dat laarsje een paar bladzijden later weer terugbrengen. Zo wordt er ongemerkt voor de wat onhandige wolf gezorgd. Veel volwassenen hebben dat niet eens door, die lezen de tekst en hup, volgende pagina. Je kunt ook met je vinger het stippellijntje volgen van de route van de wolf, dat leek me zo leuk, dat je dat kunt als kind, en het zorgt voor een grafisch elementje. Dit soort elementen toevoegen aan het verhaal kosten trouwens wel tijd en dat lukt pas als je wat verder bent in het proces. Daarom heb ik die tijd ook echt nodig. Ik doe best lang over een prentenboek.
Als de dummy zonder tekst werkt, voeg ik de tekst weer toe. Kijken wat er dan gebeurt. Soms klopt het dan niet meer. Dan moet ik weer schuiven en puzzelen tot het wel klopt. Maar meestal werkt het prima en voegt de tekst een laagje toe. Zeker bij mijn laatste prentenboek ‘Gedachten denken’ was dat zo. Ineens gebeurde er iets extra’s door weer zinnetjes uit de tekst bij de tekening te voegen. Magisch zelfs, hoe zo’n zinnetje je blik op een (in dit geval vrij abstracte) tekening kan sturen.
Heb je een favoriet materiaal waarmee je werkt?
Ik wissel van materialen, maar het allerfijnst vind ik nog altijd houtskool. Niet het meest handige materiaal voor gedetailleerde illustraties. En het is nogal zwart, er zijn tegenwoordig wel gekleurde staafjes, maar die zijn net wat vetter en werken minder lekker. Houtskool blijft me verbazen. Je kunt er grof en fijn mee werken en ik ontdek steeds weer iets nieuws. Misschien omdat het zo beperkt lijkt (een simpel zwart staafje van verkoold hout), blijf ik het interessant vinden.
Om kleur toe te voegen, heb ik de platen in de eerste twee prentenboeken digitaal gekleurd. Bij de laatste boeken werk ik meer met kleurpotlood om al op de ‘analoge’ tekening kleur toe te voegen. Toch werk ik het liefst met grof, onhandig materiaal, het moet me een beetje verrassen en tegenwerken. Als ik teveel controle heb, ga ik zitten priegelen en slaat het dood.
Wat zijn echte leermomenten geweest?
Leermomenten heb ik de hele tijd. Je komt jezelf de hele tijd tegen als je bezig bent. Tekeningen die niet lukken. Ideeën die niet werken. Wat ik heb geleerd is vooral doorgaan. Je weet dat de oplossing er is, hij zweeft ergens, maar hij is nog niet ‘geland’. Zo voelt dat dan echt. Dan moet je gewoon doorgaan, iets geks doen. Dingen omkeren, uitvergroten of juist verkleinen. Licht maken wat je donker had, etc.
Meestal helpt het ook om iets een tijdje te laten liggen. Als je er dan later naar kijkt, zie je veel helderder wat er ontbreekt of wat er misging. Wat ik ook heb gemerkt is dat juist de tekeningen waar ik flink mee heb geworsteld achteraf het mooist blijken. Of een belangrijke plek in het boek te hebben. Het loont dus om jezelf door zo’n kleine crisis te slepen. Ik merk ook dat vertrouwen in je eigen kunnen helpt. Dat groeit bij elk boek.
Heb je zelf een aantal favoriete prentenboeken?
Natuurlijk, ons huis ligt er vol mee! De meeste zijn favoriet vanwege de mooie tekeningen, maar we hebben er ook een paar die juist opvallen vanwege het verhaal. En sommige boeken worden beter als je ze vaker leest, dan moet je er eerst even aan wennen. Mijn kinderen vonden bijvoorbeeld ‘Laat die duif niet achter het stuur’ echt hilarisch, terwijl ik het visueel eerst maar een saai boek vond…
Om er nog twee uit te pikken: ‘Cloth lullaby’, getekend door Isabelle Arsenault (niet naar het Nederlands vertaald) vind ik echt prachtig vanwege de tekeningen en het onderwerp. Het is een soort non-fictie over Louise Bourgeois, maar toch zo vrij en poëtisch getekend. En heel grappig en knap vind ik ‘The rock from the sky’ van Jon Klassen (volgens mij vertaald als ‘De rots van boven’ maar we hebben hem in het Engels). Het is heel verstild en toch vol actie. Hij speelt zo goed met je verwachting, in dit boek benut hij het moment van de pagina omslaan echt perfect.
Ben je momenteel weer bezig met een nieuw prentenboek? Kun je al een tipje van de sluier oplichten?
Ja, zeker! Ik heb meerdere projecten lopen. Wat zal ik erover zeggen, nog maar niet teveel… één prentenboek gaat over een nogal koppige beer met wilskracht. En het andere… dat komt vast ook goed!
Heb je tot slot nog (meer) tips voor beginnende illustratoren?
Gewoon doorgaan. En kijk goed om je heen. Wees kritisch op je eigen werk, oefen veel, teken veel en probeer van alles uit. Dan ontwikkel je je eigen handschrift. Dat neemt niemand je meer af. Wees eigenwijs en laat je niet opjagen, neem je tijd. Het is zonde als je iets aflevert waar je voor je gevoel te gehaast aan hebt gewerkt.
Wil je meer weten over Hanneke Siemensma en haar werk als illustrator van prentenboeken? Bezoek dan haar eigen website!